Door de coronacrisis is tijdens de eerste golf zo’n 1000 keer minder vaak de diagnose melanoom gesteld dan verwacht. De latere diagnoses van dit agressieve tumortype hebben naar verwachting een grote impact, zo heeft het RIVM berekend.
In 2020 zou naar verwachting 7843 keer de diagnose melanoom gesteld worden. In de maanden januari tot en met september is zo’n 1000 keer de diagnose niet gesteld. Dit is het geschatte aantal personen dat te maken had met uitgestelde zorg. De verdeling van de tumorstadia zoals deze zou zijn geweest zonder uitgestelde zorg is bepaald op basis van data uit 2019. Voor melanoom is de verwachting dat het daadwerkelijke aantal diagnoses 4,5% lager ligt dan het initiële aantal registraties.
Verloren QALY’s door melanoom
De verslechtering van de prognose hangt zoals bekend samen met de periode dat de betreffende zorg is uitgesteld. Wanneer de diagnose melanoom en daarmee ook de bijbehorende zorg drie tot zes maanden wordt uitgesteld, zullen ongeveer 1600 tot 2800 gezonde levensjaren verloren gaan.
In het scenario dat de diagnostiek drie maanden vertraging oploopt, resulteren de stadiumverschuivingen in 821 verloren QALY’s over een tijdshorizon van vijf jaar en 1582 verloren QALY’s over een tijdshorizon van vijf jaar. In het scenario dat de diagnostiek zes maanden vertraging oploopt, zijn deze aantallen respectievelijk 1397 en 2800.
Wanneer de verloren levensjaren worden gecorrigeerd voor de kwaliteit van leven, wordt het effect van de uitgestelde zorg versterkt. De hogere tumorstadia gaan namelijk niet alleen gepaard met lagere overlevingskansen, maar ook met een lagere kwaliteit van leven. In het scenario dat de diagnostiek drie maanden vertraging oploopt, zullen na vijf jaar naar verwachting 143 melanoompatiënten meer zijn overleden in vergelijking met de situatie zonder uitstel van diagnostiek en behandeling. Indien het uitstel zes maanden is, zullen naar verwachting 279 patiënten meer zijn overleden. De extra sterfte na tien jaar valt iets lager uit, doordat de overlevingskansen voor melanoompatiënten met tumorstadium T2 en T3 na vijf jaar convergeren.
Afgeschaalde zorg: algeheel en oncologie
Kort na het in werking treden van de coronamaatregelen medio maart 2020 is een aanzienlijk deel van de niet-acute zorg tot stilstand gekomen. Het lagere aantal verwijzingen betrof vooral de planbare zorg. Het aantal spoedverwijzingen vanuit de huisarts nam in die periode nauwelijks af. Ook het aantal behandelingen in het ziekenhuis liep vanaf medio maart sterk terug. Vanaf begin april steeg een groot deel het aantal verwijzingen voor deze ziekenhuiszorg weer. Halverwege mei was dit aantal hersteld tot op het oude niveau. In augustus was het aantal behandelingen vrijwel volledig hersteld tot het oude niveau.
Binnen de oncologie waren er tijdens de eerste coronagolf minder doorverwijzingen naar het ziekenhuis, waardoor er minder nieuwe kankerdiagnoses waren. Deze daling was in het voorjaar het grootst voor huidkanker, maar in de zomermaanden begon een inhaalslag.
Directe en indirecte gevolgen
Dit RIVM-onderzoek laat zien dat Covid-19 niet alleen sterfte en verminderde kwaliteit van leven heeft veroorzaakt bij patiënten die deze ziekte hebben (gehad), maar dat ook veel andere patiënten zijn getroffen, doordat zorg is uitgesteld, vervallen of anders is geleverd. Ook hebben patiënten zelf zorg vermeden of werd een behandeling tijdens de eerste Covid-19-golf vanwege het besmettingsrisico te risicovol geacht.
Bron:
Impact van de eerste COVID-19 golf op de reguliere zorg en gezondheid. Inventarisatie van de omvang van het probleem en eerste schatting van gezondheidseffecten. RIVM-rapport 2020-0183.