In een Amerikaanse analyse die in het blue journal verscheen, zijn twee COVID-19-gerelateerde subgroepen van ARDS geïdentificeerd die verschillende uitkomsten hebben, vergelijkbaar met eerder beschreven ARDS-subfenotypen, en een verschillende respons op corticosteroïden.
Acuut respiratoir distress syndroom (ARDS) kan verdeeld worden in twee fenotypen. Het was onbekend of ook bij COVID-19-gerelateerde ARDS sprake is van dergelijke subgroepen. Een eerder ontwikkeld machine learning-model werd gebruikt om patiënten te classificeren als hypo- en hyperinflammatoir. De laatstgenoemde klasse (23%) had hogere pro-inflammatoire markers, troponine, creatinine en lactaat, een lager bicarbonaat en lagere bloeddruk dan de eerste klasse (77%). De sterfte na 90 dagen was hoger in de tweede dan in de eerste klasse (75 vs. 48%; p < 0,0001). Ook werd heterogeniteit in het effect van corticosteroïden geobserveerd (p = 0,0295), met een verbeterde mortaliteit bij het hyperinflammatoire fenotype en een verslechtering daarvan bij het hypo-inflammatoire fenotype (al werd de behandeling niet gerandomiseerd).
Bron:
Sinha P, et al. Latent Class Analysis Reveals COVID-19-related Acute Respiratory Distress Syndrome Subgroups with Differential Responses to Corticosteroids. Am J Respir Crit Care Med. 2021;204:1274-85.