Er vindt veel onderzoek plaats naar het post-COVID-syndroom, ook wel long COVID genoemd of PASC: post-acute sequelae of SARS-CoV-2. Veel studies wijzen in dezelfde richting: de incidentie van long COVID neemt mogelijk iets af en vaccineren lijkt te beschermen tegen het ontstaan van het syndroom. Internist-infectioloog prof. dr. Joost Wiersinga (Amsterdam UMC) bespreekt het belang van coronaonderzoek. “Ook sepsis- en Lyme-onderzoekers leren van COVID-19.”
Recent is een Zwitsers onderzoek gepubliceerd naar restverschijnselen na infectie met het SARS Coronavirus 2 bij bijna 3.000 medewerkers in de gezondheidszorg.1 De onderzoekers vonden dat infectie met de pre-Omicron-variant van het virus de sterkste risicofactor is voor long COVID-klachten. Vaccinatie vóór variant Omicron BA.1 had geen duidelijk beschermend effect tegen long COVID-symptomen. Wiersinga reageert: “De uitkomsten passen binnen een breder beeld wat we zien uit veel andere studies, onder andere van het CDC in de VS: de incidentie van het post-COVID-syndroom neemt met de nieuwere SARS-CoV-2-varianten mogelijk iets af. Bovendien lijkt vaccinatie te beschermen tegen het ontstaan van het syndroom. De Zwitserse studie is goed opgezet met een groot cohort, maar geeft niet veel nieuwe informatie. In het Amsterdam UMC is ook de S3-studie gedaan, met ongeveer 800 ziekenhuismedewerkers. Van deze cohorten is goed gedefinieerd wie geïnfecteerd is en wanneer. Ook de vaccinatiestatus van ziekenhuismedewerkers is goed gedocumenteerd. Met die data zijn goede studies mogelijk.”
Lagere kans
Er zijn nog steeds veel mensen met long COVID, maar het aantal volwassenen dat klachten rapporteert die passen bij het syndroom nam het afgelopen jaar iets af. Veel studies laten zien dat vaccineren daarbij een rol kan spelen. “Met inmiddels vele duizenden deelnemers aan alle studies is de conclusie dat mensen die zijn gevaccineerd een lagere kans hebben op long COVID”, vervolgt Wiersinga. “Ook metastudies laten dat zien. Veel onderzoekers suggereren dat de afname van de incidentie van long COVID mede komt door de nieuwere varianten van het virus. Die veroorzaken een veel minder heftig ziektebeeld dan het wildtype virus. Veel long COVID-patiënten met ernstige klachten hebben de infectie opgelopen aan het begin van de pandemie. Toen waren er ook nog geen vaccins.”
Onderzoek blijft nodig
De pandemie is inmiddels voorbij en het leven gaat voor veel mensen weer ‘als vanouds’ verder. Blijft onderzoek naar het virus en naar COVID-19 nog wel nodig? Wiersinga denkt van wel: “SARS-CoV-2 blijft immers onder ons. Het is onderdeel geworden van de ‘normale’ respiratoire virussen die we elke winter zien. We verwachten daarom weer een drukke winterperiode. Bij mensen die met respiratoire klachten op de SEH komen en infectieus zijn, staat op dit moment het rinovirus op de eerste plaats, daarna corona en daarna influenza. Er worden nog steeds mensen opgenomen met COVID-19, met name de meest kwetsbare mensen. Het blijft dus een belangrijk ziektebeeld waarvoor we een optimale behandeling moeten blijven zoeken. En doordat het virus continu verandert, moeten we dat steeds weer aanpassen.”
Pluspunt van het vele COVID-19-onderzoek is dat ook andere vakgebieden daarvan leren. Wiersinga zelf doet met name onderzoek naar sepsis, van oudsher eveneens een groot onderzoeksgebied. “Maar het coronaveld was in korte tijd vele malen groter. Nu leren ook sepsisonderzoekers van COVID-19. Post-COVID is een mooi voorbeeld daarvan, want dat heeft raakvlakken met post-sepsis. En ook met post-Lyme. We weten dat mensen na een infectieziekte nog heel lang klachten kunnen hebben. Veel kennis uit het post-COVID-onderzoek sijpelt door naar andere postinfectieuze syndromen. Dat helpt om ook andere patiënten beter te kunnen behandelen.”
Aangrijpingspunten
Doel van al het onderzoek is beter begrip van COVID-19 en het post-COVID-syndroom, en ook beter inzicht in de verschillen tussen patiënten. Dat kan leiden tot aangrijpingspunten voor effectieve therapieën. “Ik hoop ook dat we de behandeling in de toekomst meer kunnen finetunen”, zegt Wiersinga. “Vrijwel iedereen die nu wordt opgenomen met COVID-19 is zuurstofbehoeftig. Volgens protocol worden deze patiënten allemaal behandeld met dexamethason. Dat gebeurt naar aanleiding van de in 2020 gepubliceerde internationale RECOVERY-trial vanuit Engeland, met patiënten met ernstige SARS-CoV-2-infectie. Maar sommige patiënten hebben daar meer baat bij dan andere. Hoe kunnen we de patiënten identificeren die er het meeste baat bij hebben? Daar zijn waarschijnlijk biomarkers voor. Als we die kennen en ze in studies zijn onderzocht, kunnen we gerichter gaan behandelen. Hetzelfde geldt voor andere immuunmodulerende therapieën. We willen goede en individuele afwegingen kunnen maken voor behandelingen waar iemand het meeste baat bij heeft.”
Samenwerking
Tijdens de coronapandemie zijn veel samenwerkingsverbanden ontstaan omdat onderzoekers wereldwijd met hetzelfde onderwerp bezig waren. Veel van die samenwerking is blijvend, aldus Wiersinga. “Wat dat betreft heeft de pandemie veel opgeleverd. Als je iets wilt bereiken, moet je samenwerken en multidisciplinair problemen aanpakken. Er zijn wereldwijd pakweg 4 of 5 echt grote COVID-19-onderzoeksplatforms die klinische trials uitvoeren. Die consortia pakken nu ook onderzoeksvragen aan die losstaan van COVID-19. Bijvoorbeeld het RECOVERY-consortium is bezig met een grote studie op het gebied van influenza. Met veel centra kun je veel patiënten includeren, wat veel informatie oplevert. Platforms die tijdens de pandemie hun nut hebben bewezen, onderzoeken nu ook andere infectieziekten. Dat is heel mooi om te zien.”
COVID-19 is dus aanjager geweest voor veel onderzoek binnen meerdere vakgebieden. “Er is ook meer netwerkzorg ontstaan en meer aandacht voor preventie,” besluit Wiersinga. “Zo is tijdens de pandemie onze samenwerking met de GGD in Amsterdam alleen maar beter geworden. Recent was een flinke delegatie van de GGD bij ons op bezoek om te bespreken hoe we de samenwerking kunnen intensiveren, nadat wij vorig jaar bij hen waren geweest. Betere samenwerking kan alleen maar grote voordelen opleveren op allerlei gebieden binnen de infectieziekten.”
TURN-COVID
In Nederland loopt momenteel het samenwerkingsproject TURN-COVID, met inmiddels 23 ziekenhuizen en 900 geïncludeerde patiënten en financiering vanuit ZonMw. Afgelopen oktober vond een wetenschappelijk symposium plaats over de stand van zaken in preventie, behandeling en nazorg van COVID-19. Het symposium was voor internist-infectiologen, wetenschappers, beleidsmakers en patiëntenverenigingen die betrokken zijn bij het COVID-19-onderzoeksveld. Wiersinga: “We hadden het symposium niet breed aangekondigd, maar het zat wel meteen vol. Er waren interessante presentaties en ook een heel mooie panelsessie van patiëntvertegenwoordigers. Long COVID-patiënten zijn goed georganiseerd en hebben al heel veel voor elkaar gekregen, ook op het gebied van financiering van onderzoek. Ook veel post-COVID-onderzoekers waren aanwezig en vertelden over hun onderzoek. Het was mooi dat iedereen bij elkaar was en het symposium werd breed gewaardeerd.”
Zie ook turncovid.nl.
Referentie:
- Kahlert CR, Strahm C, Güsewell S, et al. Post-Acute Sequelae After Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 Infection by Viral Variant and Vaccination Status: A Multicenter Cross-Sectional Study. Clin Infect Dis. 2023;77:194-202.