Uit een recente meta-analyse is gebleken dat complete resectie van diminutieve colorectale poliepen met koude snaar poliepectomie (CSP) superieur is aan koude forceps poliepectomie (CFP) wanneer een forceps met standaardcapaciteit wordt gebruikt. Bij gebruik van een forceps met grotere capaciteit is dat verschil niet meer statistisch significant.
Voor het verwijderen van diminutieve (≤ 5 mm) colorectale poliepen kunnen verschillende methoden gebruikt worden, waaronder CSP en CFP. In de praktijk wisselt het welke methode endoscopisten gebruiken en dat is niet verrassend aangezien verschillende richtlijnen afwijkende adviezen geven.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de optimale methode voerden onderzoekers uit de Verenigde Staten een systematische literatuurreview uit. Ze doorzochten daarvoor meerdere databases en vonden 9 randomized controlled trials met in totaal 1.037 patiënten waarin CSP en CFP voor de resectie van diminutieve poliepen met elkaar werden vergeleken. In een random-effects meta-analyse berekenden ze voor verschillende uitkomsten gepoolde OR’s met 95%-BI.
Voor alle diminutieve poliepen samen was het slagingspercentage van complete resectie significant hoger in de CSP-groep dan in de CFP-groep (OR 1,68; 95%-BI 1,09-2,58). Wanneer in subgroepanalyses onderscheid werd gemaakt tussen typen biopsieforceps voor CFP – standaardcapaciteit versus ‘jumbo’capaciteit – was er echter geen statistisch significant verschil meer tussen groepen (OR 1,43; 95%-BI 0,80-2,56). Er was ook geen verschil in het slagingspercentage voor complete resectie van kleinere poliepen ≤ 3 mm (OR 0,83; 95%-BI 0,30-2,31).
Bij CSP was de kans een stuk hoger dat het niet lukte om weefsel op te halen tijdens de resectie (OR: 10,13; 95%-BI: 2,29-44,74). Ten slotte verschilde het niet hoelang de poliepectomie duurde.
Bron: