Vergeleken met een lage eGFR-schatting gebaseerd op creatinine, was een lage eGFR-schatting gebaseerd op creatinine én cystatine C sterker en consistenter geassocieerd met slechte uitkomsten bij oudere nierpatiënten. Door ook cystatine C mee te nemen in de schatting wordt nierschade bij ouderen beter gediagnosticeerd en kunnen zij eerder worden behandeld.
De eGFR-afkapwaarde van 60 ml/min/1,73 m2 waaronder er sprake is van chronische nierschade, is deels gebaseerd op associaties tussen nierfunctie en het optreden van slechte uitkomsten. Deze associaties zijn echter zwakker bij oudere patiënten. Bovendien is de schattingsmethode van de eGFR mogelijk niet optimaal voor ouderen. Een lage creatinineconcentratie in het bloed wijst namelijk op goed werkende nieren, maar kan óók een teken zijn van een lage spiermassa. Daardoor kan nierfunctieschatting op basis van creatinine (eGFRcr) bij ouderen onterecht hoog uitvallen.
Edouard Fu (LUMC) zocht samen met een internationale onderzoeksgroep uit of een meetmethode op basis van creatinine en cystatine C (eGFRcr-cys) bij ouderen betrouwbaarder is. Ze gebruikten hiervoor gegevens over 82.154 mensen van 65 jaar en ouder bij wie creatinine en cystatine C was bepaald, uit de Zweedse nierregistratie (2010-2019). Ze ontdekten dat de nierfunctie bij ouderen (terecht) lager wordt ingeschat met eGFRcr-cys en dat associaties tussen eGFRcr-cys en 8 uitkomsten consistenter waren dan met eGFRcr. Ook was eGFRcr-cys sterker geassocieerd met verschillende uitkomsten dan eGFRcr. Zo waren de gecorrigeerde hazard ratio’s voor afkapwaarden van 60 versus 80 ml/min/1,73 m2 voor overlijden ongeacht oorzaak 1,2 (95%-BI 1,1-1,3) met eGFRcr-cys en 1,0 (0,9-1,0) met eGFRcr. Met eGFRcr-cys was er dus al bij een nierfunctie van 60 ml/min/1,73 m2 of lager een verhoogd risico op overlijden, wat overeenkomt met de bestaande afkapwaarde.
Bron: