Charlotte van Meerwijk heeft vorig jaar haar opleiding tot oogarts aan het UMC Groningen afgerond. Momenteel is ze in Groningen fellow in zowel vitreoretinale chirurgie als uveitis. Gelijktijdig deed ze promotieonderzoek naar de chirurgische behandeling van secundair glaucoom bij kinderen met niet-infectieuze uveïtis.
“Tijdens mijn opleiding tot oogarts in het UMC Groningen merkte ik dat ik zowel de subspecialisatie uveïtis als medische retina interessant vond. Ook vond ik opereren erg leuk”, vertelt Van Meerwijk. Toen zich dus aan het einde van haar opleiding de mogelijkheid aandiende om verder te specialiseren in deze beide onderdelen van de oogheelkunde, greep zij die kans met beide handen aan. “Er gaan in het UMC Groningen collega’s richting hun pensioen waardoor plaats vrijkwam voor een fellow vitreoretinale chirurgie én uveïtis, zodat ik deze twee vakgebieden kan blijven combineren. Het mooie daarvan is dat de VR-chirurgie een heel praktisch en technisch deel van de oogheelkunde is, terwijl uveïtis vooral een medisch inhoudelijk uitdagend vak is. Daarnaast is er veel overlap, waardoor ik de patiënt medisch en chirurgisch kan volgen en behandelen. Ik vind dit een enorme toegevoegde waarden van het combineren van beide subspecialisaties.”
Hele pallet
Het aantrekkelijke van VR-chirurgie zit ’m wat Van Meerwijk betreft in de breedte van het werk. “Vergeleken met een staaroperatie die iedere oogarts tijdens de opleiding leert, is VR-chirurgie meer gevarieerd. Ik krijg het hele pallet binnen de VR-chirurgie aangeleerd. Je hebt vaak te maken met spoedoperaties en moet daarbij ad hoc beslissen hoe je de operatie gaat aanpakken en uitvoeren om voor die individuele patiënt het beste resultaat te bereiken. Dat vergt ook meer verschillende technische vaardigheden. Ik heb 4 chirurgen die mij hierbij begeleiden. Elke van hen heeft weer een eigen aanpak, wat maakt dat ik snel allerlei kneepjes van het vak heb kunnen zien en aanleren. De ‘doorsnee’ VR-operaties voer ik inmiddels zelfstandig uit; de meer complexe chirurgie doe ik nog onder supervisie.”
Het fellowship uveïtis maakt dat Van Meerwijk zich kan bekwamen in de academische zorg bij deze aandoening, legt ze uit. “Uveïtis is een onderwerp waarover je tijdens de opleiding al wel het een en ander kunt leren maar ik wilde me er verder in verdiepen omdat ik in de academische setting werk. Daar krijg je toch te maken met de meer complexe gevallen. Het fellowship biedt mij de ruimte voor verdieping en extra overleg met de uveïtisspecialisten.”
Data-analyse
En alsof zij hiermee haar handen niet al vol genoeg zou hebben, combineerde Van Meerwijk haar opleiding en aansluitende fellowships de afgelopen jaren ook nog met het doen van wetenschappelijk onderzoek. De basis daarvoor legde zij al tijdens haar studie geneeskunde. “Bij mijn wetenschappelijke stage, die ik uitvoerde op de afdeling kinderoncologie van het VUmc, heb ik me verdiept in de ins en outs van dataregistratie. Tijdens mijn opleiding tot oogarts in Groningen kon ik met de kennis die ik daarover had opgedaan een onderzoeker ondersteunen die zich bezighield met uveïtis.” Van het een kwam het ander. “Ik ging mij bezighouden met het verzamelen en analyseren van data over uveïtis bij kinderen en het verhoogde risico op glaucoom daarbij. Systematisch verzamelde data daarover waren niet ruim voor handen aangezien het om een zeldzame aandoening gaat op het kruispunt van verschillende subspecialismen in de oogheelkunde: uveïtis, glaucoom en kinderoogheelkunde.”
Op basis van deze (retrospectieve) gegevens was Van Meerwijk onder andere in staat de effectiviteit van diverse operatieve methodes bij kinderen met secundaire glaucoom met elkaar te vergelijken. “Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat goniotomie, een techniek die we samen met het Amsterdam UMC hebben geherintroduceerd, op dit moment de beste chirurgische techniek is om als eerste interventie toe te passen bij kinderuveïtis met secundair glaucoom. Ook hebben we een risicoprofiel geschetst voor het ontwikkelen van glaucoom dat artsen helpt om het risico op secundair glaucoom bij kinderen met niet-infectieuze uveïtis in een vroeg stadium te herkennen en zo op tijd te kunnen behandelen.”
Stevige basis
De komende tijd schakelt Van Meerwijk een tandje terug. “Ik ga mij voorlopig – naast het klinische werk – vooral bezighouden met het afronden van mijn fellowships VR-chirurgie en uveïtis, zodat ik een stevige basis heb om op deze vakgebieden helemaal zelfstandig te kunnen werken. Maar ik heb zeker zin om later ook weer het wetenschappelijk onderzoek op te pakken. De combinatie van onderzoek en kliniek blijft leuk, interessant en vooral inspirerend.” Niet voor niets luidde een van de stellingen bij haar proefschrift1: ‘Onderzoek combineren met klinisch werk is bevorderlijk voor je onderzoek, bevorderlijk voor je klinisch werk én bevorderlijk voor je creativiteit.’
Bron:
- Meerwijk CLLI van. Surgical treatment of secondary glaucoma in non-infectious pediatric uveitis. Thesis Rijksuniversiteit Groningen, promotiedatum 28 juni 2024.