Volgens dermatoloog dr. Jim Zeegelaar van het Flevoziekenhuis is meer kennis nodig over de dermatologie van de donkere huid. “Voor passende dermatologische zorg in de toekomst is meer aandacht nodig voor diversiteit in huidskleur en de implicaties binnen het vakgebied”, stelt hij.
Zeegelaar is opgeleid in het Amsterdam UMC (AMC). Zijn aandachtsgebieden zijn de donkere huid en tropische ziekten. Hij heeft een Surinaamse vader en verbleef meermaals voor langere tijd in Suriname, waar hij veel ervaring opdeed in de dermatologie van de donkere huid. Momenteel werkt hij mee aan de organisatie van het jaarlijkse congres van de Caribean Dermatology Association, van 1 t/m 4 november in Suriname. Hij reist daarheen met een groep Nederlandse collega’s, die ook presentaties zullen geven. Eerder heeft hij 4 keer dit congres zelf georganiseerd. “Het is een grote impuls voor de dermatologie in Suriname en het kweekt meer begrip voor elkaar. Ik herinner me dat tijdens mijn opleiding een discriminerend grapje werd gemaakt over een Surinaamse patiënt door een arts-assistent. Ik wist toen niet goed hoe ik daarop moest reageren, maar het leek me verstandig als behandelaars uit Nederland daar alert op zijn. Dat je ervaart hoe men daar leeft, gewoon als mens met alledaagse problemen. Dat helpt enorm om patiënten te begrijpen. De eerdere congressen hebben wat dat betreft heel goed gewerkt. Meerdere Nederlandse dermatologen zijn daarna zelfs met hun gezin op vakantie gegaan naar Suriname. Zij kijken nu heel anders naar het land en de mensen.”
Veel meer bewustzijn
Zeegelaar is in 2008 gepromoveerd op wetenschappelijk onderzoek naar tropische wonden en heeft veel kennis over de donkere huid. Hij behandelt vaak vragen over huidziekten bij donkere mensen en probeert het onderwerp meer onder de aandacht te brengen van dermatologen en huisartsen. Sinds een eerder interview met hem in MedNet Dermatologie van december 2020 lijkt er meer bewustzijn in de maatschappij te zijn ontstaan over afkomst en diversiteit. Black Lives Matter (BLM) heeft daar sterk aan bijgedragen. “Verschillende televisiezenders hebben aandacht besteed aan diversiteit en de donkere huid. RTL Nieuws heeft aan onze vereniging gevraagd waarom het onderwerp geen deel uitmaakt van de opleiding dermatologie. Dr. Deepak Balak van het LUMC en ik hebben vorig jaar voor het eerst scholing hierover gegeven en hopen dat het onderwerp nu een vaste plaats in het onderwijs krijgt. Ook hebben we met enkele collega’s een opiniestuk geschreven over wat er zou moeten gebeuren. Dat is in het voorjaar van 2021 gepubliceerd.”1
De belangrijkste boodschap in het opiniestuk: de komende decennia zal het aantal mensen met een migratieachtergrond in Nederland flink toenemen. Daarom is meer aandacht nodig voor diversiteit in huidskleur en de gevolgen voor het vakgebied, zowel in de opleiding als in nascholingen. “Er moet iets gebeuren, want veel dermatologen voelen zich niet zeker over de dermatologie van de donkere huid”, weet Zeegelaar. “Met name jongere dermatologen zijn geïnteresseerd en willen er over leren in de opleiding. Knelpunt is dat het programma van de opleiding behoorlijk vol is. Hopelijk krijgen we op korte termijn toch ruimte voor het onderwerp. De vereniging heeft gelukkig enkele maanden geleden een diversiteitscommissie in het leven geroepen, waar ik voorzitter van ben. Samen met Colette van Hees, Henry de Vries en Deepak Balak werken we aan meer aandacht voor de donkere huid.”
Vertrouwen
Ook patiënten weten Zeegelaar te vinden met vragen over de donkere huid. Vanuit het hele land en ook vanuit België komen mensen naar hem toe voor advies. “Niet dat ik zo’n geweldige dermatoloog ben”, zegt hij bescheiden. “Vaak is het ook geen ingewikkelde dermatologie. Het heeft meer te maken met naamsbekendheid, vertrouwen en hoe je als patiënt wordt gezien. Dat hoor ik vaak terug van patiënten. Veel mensen hebben geen goede ervaringen met instanties, artsen of de overheid. Dat veroorzaakt wantrouwen. Mensen worden onzeker over de diagnose en of ze wel serieus worden genomen. Collega’s met een migratieachtergrond hebben vaak dezelfde ervaring als ik.”
Dermatologen moeten volgens Zeegelaar echt oog hebben voor de patiënt en de juiste vragen stellen. Dat is lastig, want deze aspecten liggen tegenwoordig heel gevoelig. Moet je bruin zeggen, of zwart, of gepigmenteerd? Wat kun je wel en niet zeggen tegen patiënten? “Het gaat dus niet alleen om het herkennen van huidziekten, die er vaak anders uitzien bij een gekleurde huid, maar ook om etnische en culturele aspecten. Hoe benader je een Surinaamse of Antilliaanse patiënt? We zullen daarmee moeten leren omgaan, want op ons spreekuur komen patiënten uit de hele wereld.”
Verbeterpunten
“Vanuit de diversiteitscommissie hebben we concreet 3 verbeterpunten opgesteld”, vervolgt Zeegelaar. “Ten eerste onderwijs, met name aan arts-assistenten. Ten tweede richtlijnen. We doen veel literatuuronderzoek, maar omdat mensen met een donkere huid niet worden meegenomen in studies zijn die meestal te eenzijdig. Ook in leerboeken staan vaak alleen illustraties van aandoeningen in een lichte huid. Maar hoe verander je dit aspect? Daarover zijn we nu met de vereniging in gesprek. Het is interessant om de achterliggende oorzaken hiervan te onderzoeken, of meer mensen met een gekleurde huid in studies op te nemen. Met een groepje dermatologen en ook antropoloog dr. Alana Helberg-Proctor van de Universiteit van Amsterdam zijn we hierover aan het brainstormen.”
Het derde verbeterpunt is diversiteit in opleidingen en werk. Zeegelaar ziet dat veel opleidingscentra er wel aandacht voor hebben, maar het kan volgens hem nog beter: “Om hiermee verder te komen, is het belangrijk om je echt in diversiteit te verdiepen. Pas dan zie je je eigen bias en je eigen bubble. Er zijn mensen die minder kans hebben om in de opleiding te komen. Afkomst speelt daarin zeker een rol. Het gaat om gelijkheid en gelijke kansen. Als je al niet wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, is die gelijkheid er niet.”
Vooroordelen weghalen
In een publicatie vanuit de VS van enkele jaren geleden zijn veel aspecten van etniciteit en dermatologische zorg op een rij gezet.2 Ook is het bewustzijn over allerlei andere aspecten van etniciteit in de zorg toegenomen. Zeegelaar noemt een voorbeeld: “Alana Helberg doet onderzoek naar richtlijnen voor nierfunctie en COPD. Als bij de nierfunctie (eGFR) staat ‘moet gecorrigeerd worden voor negroïde’, dan roept dat vragen op bij patiënten en ook bij behandelaars. Wat is negroïde? En waarom staat dat bij een lab-uitslag? Niemand kan antwoord geven op die vragen.”
Zeegelaar vindt het met name belangrijk om vooroordelen weg te nemen. Zo bestaat het idee dat een donkere huid dikker is dan een lichte huid, of dat donkere huid beter tegen pijn kan. “Het is goed om dit soort zaken te weerleggen met studies. Veel aannames zijn nergens op gebaseerd. De meeste mensen op de wereld hebben een getinte huid, en qua dikte is er heel veel variëteit. Etniciteit en genetica spelen bij aandoeningen wel een rol, maar de kleur van de huid is gewoon niet zo van belang. De donkere huid moet op dezelfde manier benaderd worden als de lichte huid.”
Referenties:
- Zeegelaar JE, Cairo I, Wintzen M, et al. Huid van kleur in de Nederlandse dermatologische praktijk. Ned Tijdschr Dermatologie en Venereologie, 2021;31(5):4-7
- Jothishankar B, Stein SL. Impact of skin color and ethnicity. Clinics in Dermatology, 2019;37:418–429