De incidentie van COVID-19-geassocieerde pulmonale aspergillose (CAPA) is bij mechanisch beademde patiënten met COVID-19 aanzienlijk toegenomen sinds de implementatie van vaccinatie tegen SARS-CoV-2. Deze stijging kan voornamelijk worden toegeschreven aan een toename van het aandeel patiënten met EORTC/MSGERC-gastheerfactoren voor invasieve schimmelziekte.
CAPA is een belangrijke complicatie bij ernstig zieke COVID-19-patiënten en is geassocieerd met een verhoogde mortaliteit. Er zijn echter weinig data over de incidentie van CAPA in het vaccinatietijdperk, waarin een verschuiving in het patiëntprofiel wordt gezien, met een toenemend aandeel ernstig immuungecompromitteerde patiënten. In dit retrospectieve observationele onderzoek werden gegevens verzameld van volwassen patiënten met ernstige COVID-19 die mechanische beademing nodig hadden en tussen maart 2020 en november 2022 waren opgenomen op een IC-afdeling van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven. De diagnose CAPA werd gesteld op basis van de 2020 ECMM/ISHAM-criteria.
Er werden 335 patiënten geïncludeerd. Bronchoalveolaire lavage (BAL) werd uitgevoerd bij 300 (90%) patiënten. Bij 33% (n = 112) werd CAPA gediagnosticeerd. De incidentie van CAPA was 62% (50/81 patiënten) bij EORTC/MSGERC-gastheerfactor-positieve patiënten, ten opzichte van 24% (62/254) bij gastheerfactor-negatieve patiënten. Ook was de CAPA-incidentie significant hoger in het vaccinatietijdperk; deze nam toe van 24% (57/241) naar 59% (55/94) bij patiënten die respectievelijk voor en sinds oktober 2021 op de IC waren opgenomen. Zowel EORTC/MSGERC-gastheerfactoren als IC-opname in het vaccinatietijdperk waren onafhankelijk geassocieerd met de ontwikkeling van CAPA. CAPA bleef tijdens het vaccinatietijdperk een onafhankelijke risicofactor die was geassocieerd met sterfte. Volgens de onderzoekers tonen de bevindingen de noodzaak voor onderzoek naar antifungale profylaxe bij ernstig zieke COVID-19-patiënten.