Als de patiënt de zorg digitaal wil en als dit tegen minimaal dezelfde kwaliteit kan als fysieke zorg, dan moeten we het doen, stelt Herm Martens. Hij is projectleider bij het Zorginnovatielab van het MUMC+ en ook bij het Citrienfonds e-health. Binnen nu en 2 tot 3 jaar zal digitale zorg al veel meer gemeengoed zijn, verwacht hij, en niet alleen in de dermatologie.
Martens maakte een bewuste keuze voor de dermatologie, maar heeft ook een grote interesse voor digitalisering. In het MUMC+ wilde hij daar graag meer mee doen binnen zijn eigen vakgebied. Maar omdat het ziekenhuis andere prioriteiten had, maakte hij een zijstap naar het innovatielaboratorium binnen het ziekenhuis. Eerst 1 dag in de week, maar dat werd snel meer, om digitale zorgprojecten te kunnen doen.
“En toen kwam corona”, vertelt hij. “Het bekende gevolg daarvan – digitaal werken – beviel mij uitstekend. Ik zag er een mogelijkheid in de weg te plaveien voor bredere toepassing en wilde graag de voordelen laten zien aan collega’s.”
Logisch onderdeel
Inmiddels heeft Martens een vervolgstap gezet. Hij werkt nu nog uitsluitend digitaal en noemt zichzelf dus met recht digitaal dermatoloog. Dit doet hij voor Ksyos, TCCN/Zorgdomein en PoliDirect. De eerste 2 zijn al langer bestaande digitale klinieken. De derde is een fysieke keten van klinieken die meer digitaal wil gaan werken. “Daar wil ik ze graag bij helpen”, zegt Martens. “Ik zie digitalisering als een logisch onderdeel van mijn beroep.”
Nederland is er geen koploper in, erkent hij. Hij vertelt: “Landen met ‘remote areas’ zoals Australië en de Verenigde Staten hebben dit al veel verder doorontwikkeld. Ook zie je meer digitale dermatologie in zorgsystemen waar de dermatoloog zonder verwijzing toegankelijk is voor patiënten. In Nederland hebben we een goed stelsel met een redelijke zorgdichtheid en niet te grote afstanden. Maar dan nog is digitalisering van dermatologie interessant, om slimmer en efficiënter te werken en de kwaliteit te verbeteren. Er is ook vraag van patiënten.”
Vanuit de patiënt bekeken
Martens zegt het onderwerp te bekijken alsof hij zelf patiënt is. “Ik vraag mij bij iedere zorgvraag af: waarom moet ik hiervoor naar de dokter?”, legt hij uit. “Dan zie je dat digitalisering vooral bij chronische zorg een heel interessante optie is. Het geeft de patiënt meer bewegingsvrijheid als hij niet steeds voor controles naar het ziekenhuis hoeft te komen. En het wordt nog interessanter als ik kunstmatige intelligentie ga toepassen en patiënten thuis controles laat verrichten. De technieken zijn er. Algoritmen kun je inzetten voor ‘decision support’, om tot een hogere score in diagnostiek te komen. Daarnaast is toepassing mogelijk voor triage, door de patiënt zelf metingen te laten doen die ik op afstand kan monitoren. Die data kan worden gebruikt om te bepalen of het nodig is dat de patiënt naar de dokter gaat, en in de follow-up bij chronisch zieken.”
Interesse en twijfel
Collega-dermatologen reageren op zich positief op de aanpak van Martens, maar er is ook kritiek. “De meesten willen weten wat er precies speelt en wat er mogelijk is”, vertelt hij. “Ze twijfelen nog over de inzet van digitale technologie omdat ze niet precies weten wat het gevolg ervan zal zijn. Ze zijn bang dat het in eerste instantie zal leiden tot een toename van de zorgvraag omdat de patiënt na digitaal contact toch nog gezien wil worden. Maar er zijn ook collega’s die graag willen samenwerken met ontwikkelbedrijven.”
En de patiënten? “Van hen kan 1 op de 7 niet omgaan met digitale technologie. Dat klinkt als een laag getal maar het zijn toch veel mensen. Daar moet je rekening mee houden. De verwachting is wel dat het percentage mensen dat er niet mee om kan gaan gaandeweg kleiner zal worden. En de patiënten die nu al gebruikmaken van de digitale mogelijkheid zijn daar heel tevreden over. De eerste toepassing was dat de huisarts digitaal beelden van de patiënt kon doorsturen naar de dermatoloog, zodat in veel gevallen geen verwijzing nodig was. Het vervolg is dat de patiënt via videoconsult ook rechtstreeks contact heeft met de dermatoloog.”
Digitale opmars
Martens zegt tevreden te zijn als 30 tot 40% van het werk uit de fysieke setting kan worden gehaald. “Er is een aantal specifieke toepassingen waarvoor ik denk dat fysiek contact te vervangen is door online”, zegt hij. “In de diagnostiek natuurlijk. Als het algoritme triage van goede kwaliteit mogelijk maakt, is bezoek aan het ziekenhuis vaak niet meer nodig. De follow-up van chronische ziekten als eczeem en psoriasis hoeft ook lang niet altijd fysiek. En iets als acne speelt zich vooral af onder jongeren en die zijn technologisch goed onderlegd.”
Wat juist dermatologie zo interessant maakt voor digitale zorg, is het feit dat de arts met beeld al heel veel informatie heeft op basis waarvan hij zijn beleid kan bepalen. “Maar het is zeker niet het enige vakgebied waarin digitale zorg goed toepasbaar is”, zegt Martens. “Denk bijvoorbeeld aan psychologie. Maar ook aan cardiologie of diabetes, vakgebieden waarin heel veel patiëntwaarden worden gemeten. Ik denk dat digitale zorg al binnen 2 tot 3 jaar op veel grotere schaal toegepast zal worden.”