Bij patiënten met een traumatisch acuut subduraal hematoom die een craniotomie of decompressieve craniëctomie ondergingen, waren de mate van invaliditeit en de kwaliteit van leven na een jaar vergelijkbaar. In de craniotomiegroep werd vaker aanvullende chirurgie uitgevoerd, maar er waren meer wondcomplicaties in de craniëctomiegroep.
In deze studie werden patiënten die een operatie ondergingen voor een traumatisch acuut subduraal hematoom, gerandomiseerd naar een craniotomie of decompressieve craniëctomie. De primaire uitkomstmaat was de score op de Extended Glasgow Outcome Scale (GOSE, een 8-puntsschaal, variërend van dood tot goed herstel) na 12 maanden. Secundaire uitkomsten omvatten de GOSE-score na 6 maanden en de kwaliteit van leven zoals beoordeeld door de EuroQol Group 5-Dimension 5-Level vragenlijst (EQ-5D-5L).
In totaal werden 228 patiënten toegewezen aan de craniotomiegroep en 222 aan de decompressieve craniëctomiegroep. De mediane diameter van de botlap was in beide groepen 13 cm (IQR 12 tot 14). Na 12 maanden waren de GOSE-scores vergelijkbaar tussen de groepen (OR 0,85; 95%-BI 0,60-1,18; p = 0,32). Ook na 6 maanden waren de resultaten vergelijkbaar. Na 12 maanden was 30,2% van de patiënten in de craniotomiegroep en 32,2% van degenen in de craniëctomiegroep overleden; een vegetatieve toestand werd vastgesteld bij respectievelijk 2,3% en 2,8% en een goed herstel bij 25,6% en 19,9%. EQ-5D-5L-scores waren na 12 maanden vergelijkbaar in beide groepen. Bij 14,6% van de patiënten in de craniotomiegroep en bij 6,9% van de deelnemers in de craniëctomiegroep werd binnen 2 weken na randomisatie aanvullende chirurgie uitgevoerd. Wondcomplicaties kwamen voor bij respectievelijk 3,9% en 12,2%.
Bron: