Wanneer huisartsen antistolling voorschrijven aan patiënten bij wie atriumfibrilleren is ontdekt, wordt in de meeste gevallen gekozen voor DOAC’s. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Waar er in de ziekenhuiszorg een duidelijke voorkeur is voor DOAC’s in de richtlijn voor atriumfibrilleren, worden in de richtlijn voor huisartsen DOAC’s en vitamine-K-antagonisten (VKA) als gelijkwaardig gezien. Er is geen voorkeursadvies.
Uit het onderzoek blijkt echter dat huisartsen wel een voorkeur hebben. Al heel snel na het beschikbaar komen van DOAC’s schrijven huisartsen ze voor aan 88% van de patiënten die starten met een bloedverdunner in verband met atriumfibrilleren.
Zowel patiënten die net starten met een bloedverdunner als patiënten die al langer een bloedverdunner gebruiken, wisselen niet vaak van groep bloedverdunner. Doordat nieuwe patiënten vooral DOAC’s krijgen, zal het aantal patiënten met een VKA afnemen.
De gebruikte data uit 2017-2018 zijn afkomstig uit Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Er werden 214 huisartsenpraktijken geselecteerd waarvan gegevens bekend waren over medicatie en diagnoses. In deze praktijken gebruikten in 2018 in totaal 14.068 patiënten een bloedverdunner in verband met atriumfibrilleren. Het onderzoek verscheen onlangs British Journal of General Practice Open.
Bron: