Bij veel patiënten met reumatoïde artritis is een dosisverlaging van rituximab effectief in de klinische praktijk. Dat blijkt uit een retrospectieve cohortstudie van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen.
In het cohort werden 387 patiënten met reumatoïde artritis (RA) met stabiele lage ziekteactiviteit opgenomen. Stabiele ziekte was gedefinieerd als een Disease Activity Score 28-joint count CRP (DAS28-CRP) van maximaal 3,5 gedurende ten minste 6 achtereenvolgende maanden.
De onderzoekers deelden de behandeling op in 3 perioden: 1) volledige dosis rituximab, 2) dosisverlaging rituximab en 3) stabiele dosis rituximab na afbouw.
In totaal bouwden 299 patiënten rituximab af en gingen ten minste 1 keer naar periode 2. Van hen gingen er 226 ook naar periode 3. De gemiddelde DAS28-CRP-scores waren 2,37 voor periode 1, 2,33 voor periode 2 en 2,27 voor periode 3, waarbij de laatste score significant lager was dan de score in periode 1 (p = 0,025). De percentages van de dagelijkse gedefinieerde dosis (%DDD) voor de 3 perioden waren respectievelijk 96%, 57% en 49%.
Samen met andere eerder bewezen voordelen van lage doses rituximab, moet daarom volgens de onderzoekers een bredere implementatie van ultra-lage dosis rituximab bij patiënten met RA worden overwogen.
Bron: