Het doel van de FIRE-SCLC-studie was het vergelijken van de resultaten van eerstelijns stereotactische radiochirurgie (SRS) met die van eerstelijns ‘whole-brain radiotherapy’ (WBRT) bij patiënten met hersenmetastasen van een kleincellig longcarcinoom (SCLC).
In totaal werden de gegevens van 710 patiënten (mediane leeftijd 68,5 jaar; 531 mannen) die SRS kregen tussen 1994 en 2018 geanalyseerd. De mediane OS was 8,5 maanden, de mediane tijd tot CNS-progressie 8,1 maanden en de mediane CNS PFS was 5,0 maanden. Wanneer werd gestratificeerd naar het aantal behandelde hersenmetastasen was de mediane OS 11,0 maanden (95%-BI 8,9-13,4) voor 1 laesie, 8,7 maanden (95%-BI 7,7-10,4) voor 2 tot 4 laesies, 8,0 maanden (95%-BI 6,4-9,6) voor 5 tot 10 laesies en 5,5 maanden (95%-BI 4,3-7,6) voor ≥ 11 laesies.
Schattingen van de concurrerende risico’s waren 7,0% (95%-BI 4,9-9,2) voor lokaal falen na 12 maanden en 41,6% (95%-BI 37,6-45,7) voor CNS-falen op afstand na 12 maanden. Leptomeningeale progressie en neurologische mortaliteit kwamen voor bij respectievelijk 46 van 425 patiënten (10,8%) en bij 80 van 647 patiënten (12,4%) met beschikbare gegevens. In propensity score-matched analyses waarin SRS werd vergeleken met WBRT was WBRT geassocieerd met een betere tijd tot CNS-progressie (HR 0,38; 95%-BI 0,26-0,55; p < 0,001), zonder verbetering van de OS (mediaan 6,5 maanden (95%-BI 5,5-8,0) voor SRS versus 5,2 maanden (95%-BI 4,4-6,7) voor WBRT; p = 0,003) of CNS PFS (mediaan 4,0 maanden voor SRS versus 3,8 maanden voor WBRT; p = 0,79). Multivariabele analyses, inclusief subsetanalyses waarin werd gecontroleerd voor extracraniële metastasen en de status van extracraniële ziektecontrole, toonden vergelijkbare resultaten.
Bron: