Vrouwen zijn minder geneigd om opnieuw deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker na een fout-positieve mammografie, vooral als er sprake is van een fout-positieve uitslag bij 2 opeenvolgende screeningsmammografieën of wanneer ‘short-interval follow-up’ of een biopsie werd aanbevolen.
In deze cohortstudie werd de associatie onderzocht tussen de uitslag van een screeningsmammografie (terecht-negatief of fout-positief) en de waarschijnlijkheid van deelname aan de volgende screeningsronde. Het onderzoek werd uitgevoerd in 177 Amerikaanse centra en betrof 3.529.825 mammografieën (waarvan 3.184.482 terecht-negatief en 345.343 fout-positief) uitgevoerd tussen 2005 en 2017 bij 1.053.672 vrouwen van 40 tot 73 jaar zonder een diagnose borstkanker. Fout-positieve resultaten werden verder onderverdeeld in: aanbeveling voor aanvullende beeldvorming, short-interval follow-up of biopsie.
Vrouwen namen vaker opnieuw deel aan screening na een terecht-negatief resultaat (76,9%; 95%-BI 75,1-78,6) dan na een fout-positieve aanbeveling voor alleen aanvullende beeldvorming (aangepast absoluut verschil -1,9 procentpunten; BI -3,1 tot -0,7), short-interval follow-up (-15,9 procentpunten; BI -19,7 tot -12,0) of biopsie (-10,0 procentpunten; BI, -14,2 tot -5,9). Aziatische en Latijns-Amerikaanse vrouwen lieten de grootste afname zien in de kans om opnieuw deel te nemen aan screening na een fout-positieve uitslag met een aanbeveling voor short-interval follow-up (-20 tot -25 procentpunten) of biopsie (-13 tot -14 procentpunten) in vergelijking met een terecht-negatieve uitslag. Bij vrouwen die 2 screeningsmammografieën ondergingen binnen 5 jaar, was een fout-positieve uitslag bij de tweede geassocieerd met een lagere kans op deelname aan een derde, ongeacht de uitslag van de eerste screening.