Voor de behandeling van ijzergebreksanemie bij patiënten met IBD is intraveneuze ijzercarboxymaltose waarschijnlijk beter dan intraveneuze ijzersucrose. Dat concluderen onderzoekers op basis van een Cochrane Review. Daarnaast is oraal ferrimaltol mogelijk beter dan placebo en leidt intraveneuze ijzertoediening waarschijnlijk tot een grotere respons in vergelijking met orale preparaten.
Het primaire doel van dit onderzoek was de effectiviteit en veiligheid van interventies voor de behandeling van ijzergebreksanemie bij patiënten met IBD te beoordelen. Daartoe werden op 21 november 2019 verschillende databases doorzocht op RCT’s waarin de effectiviteit en veiligheid van interventies voor ijzertoediening werden vergeleken met andere interventies of placebo, bij zowel volwassenen als kinderen. In totaal voldeden 11 studies (met 1670 gerandomiseerde deelnemers) aan de inclusiecriteria. In deze studies werd intraveneuze ijzersucrose vergeleken met oraal ijzersulfaat (2 studies); oraal ijzersulfaat vs. oraal ijzerhydroxidepolymaltosecomplex (1 studie); oraal ferrofumaraat vs. intraveneuze ijzersucrose (1 studie); intraveneuze ijzercarboxymaltose vs. intraveneuze ijzersucrose (1 studie); erytropoëtine-injectie + intraveneuze ijzersucrose vs. intraveneuze ijzersucrose + placeboinjectie (1 studie); oraal ferrimaltol vs. oraal placebo (1 studie); oraal ferrimaltol vs. intraveneuze ijzercarboxymaltose (1 studie); intraveneuze ijzercarboxymaltose vs. oraal ijzersulfaat (1 studie); intraveneuze ijzerisomaltoside vs. oraal ijzersulfaat (1 studie) en erytropoëtine-injectie vs. oraal placebo (1 studie). De primaire uitkomst was een toename in hemoglobine van 20 g/l in alle studies op 2 na, waarin een toename van 10 g/l werd gehanteerd.
IJzercarboxymaltose vs. ijzersucrose
In het onderzoek waarin intraveneuze ijzercarboxymaltose werd vergeleken met intraveneuze ijzersucrose, werd bewijs met een matige zekerheid gevonden dat ijzercarboxymaltose waarschijnlijk superieur was aan ijzersucrose, hoewel er in beide groepen responders waren (150/244 vs. 118/239; RR 1,25; 95-% BI 1,06-1,46; number needed to treat for additional beneficial outcome (NNTB) = 9). In de studie waarin oraal ferrimaltol werd vergeleken met placebo, was er bewijs met een lage zekerheid voor superioriteit van de actieve behandeling (36/64 vs. 0/64; RR 73,00; 95%-BI 4,58-1164,36). Vanwege het kleine aantal studies en de heterogeniteit binnen de onderzoeken kon geen conclusie worden getrokken op basis van vergelijkingen tussen andere behandelingen. Een analyse van alle intraveneuze ijzerpreparaten met alle orale ijzerpreparaten liet zien dat intraveneuze toediening mogelijk leidt tot meer responders (368/554 vs. 205/373; RR 1,17; 95%-BI 1,05-1,31; NNTB = 11; lage zekerheid). Daarnaast lijken patiënten vaker te stoppen met orale preparaten als gevolg van bijwerkingen in vergelijking met intraveneuze preparaten (15/554 vs. 31/373; RR 0,39; 95%-BI 0,20-0,74; lage zekerheid).
Meer onderzoek
Gezien het wijdverbreide gebruik van veel van deze behandelingen in de praktijk en het gebrek aan consensus over welke benadering het meest effectief en veilig is, is verder onderzoek naar deze kwestie nodig, aldus de onderzoekers.
Bron:
Gordon M, Sinopoulou V, Iheozor-Ejiofor Z, et al. Interventions for treating iron deficiency anaemia in inflammatory bowel disease. Cochrane Database Syst Rev. 2021;1:CD013529.