Eerstelijnsbehandeling met rituximab-bevattende chemotherapie is effectief bij patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL), maar dit effect lijkt minder duidelijk bij tweedelijnsbehandeling van patiënten zónder signalen van rituximab-resistentie. Dat blijkt uit een Nederlandse population-based studie met 1.735 patiënten.
Na eerstelijnsbehandeling was de mediane behandelvrije overleving 19,7 maanden na chemotherapie zónder rituximab en 67,1 maanden na chemotherapie mét rituximab. Na tweedelijnsbehandeling met chemotherapie zónder rituximab was dit 15,0 maanden versus 15,3 maanden na chemotherapie mét rituximab.
Van de 121 patiënten die chemotherapie met rituximab als tweedelijnsbehandeling kregen, hadden 89 patiënten (74%) eerstelijnstherapie ontvangen zónder rituximab en 32 patiënten (26%) eerstelijnstherapie mét rituximab. De mediane behandelvrije overleving in deze twee groepen was respectievelijk 18,3 en 12,1 maanden.
Bron: IKNL & Ann Hematol. 2020;99:1081-91.