Bij wijze van experiment uitsluitend nog digitaal contact met patiënten en collega’s onderhouden sinds de coronapandemie begon: het tekent dermatoloog Herm Martens. Hij heeft al zo’n 15 jaar ervaring met (digitale) dermatologie en zorginnovatie. Martens heeft zelf Digitale Dermatologen opgezet, is betrokken bij diverse andere digitale projecten binnen de dermatologie, en is mentor voor start-ups op dit terrein. “Slimme technologie kan uiteindelijk de werkdruk verlagen.”
“Ik zeg altijd: als de technologie op een bepaald moment iets beter kan dan de dermatoloog, prima, dan kan ik me ergens anders op richten. De best mogelijke zorg leveren betekent niet alleen naar je eigen mogelijkheden kijken, maar ook naar kansen buiten jezelf.” Zijn drive om behalve zorgverlener nadrukkelijk innovator te zijn, wordt gevoed door eigenwijsheid, denkt Martens. “Vaak denk ik: dit kan beter. Als je slimme technologie inzet, kan dat voor de patiënt betere uitkomsten geven. En wat ook beter kan, is inspelen op patiënten die steeds meer willen en kunnen, die een actievere rol opeisen. Slimme technologie kan zeker ook het zorgproces ten goede komen en ons dingen uit handen nemen. Zeker, het is goed om kritisch te zijn over de kwaliteit, want dat zijn veel collega’s. Maar we moeten ook pragmatisch blijven en oppassen dat we niet worden ingehaald door werkdruk en personeelsgebrek – dat is evenmin goed voor de zorgkwaliteit.”
Spelers op de markt
Zeker binnen de dermatologie is digitale zorg verre van nieuw. De verwachtingen waren ook 10 jaar geleden al hoog, maar de belofte is nog niet helemaal ingelost, oordeelt Martens. “Als je alle dermatosen samenvoegt, kan de computer daar nog onvoldoende mee. Een specifiek beeld, zoals acne, biedt al wel mogelijkheden. Daar kun je met beeldherkenning best een triage op loslaten.” De eerste echt grote speler met AI binnen de dermatologie was Skinvision (www.skinvision.com) voor de detectie van melanomen. Voorbeelden van recente nieuwe initiatieven zijn de online dermatoloog Skindr (zie ook kader), de Nederlandse variant 24/7 Dermatologist (www.247dermatologist.com) en, voor zelfdiagnose, Skinive (www.skinive.com).
Aanvankelijk ontmoetten toepassingen van digitale zorg veel weerstand bij dermatologen, aldus Martens. “Gelukkig staan ze er inmiddels meer voor open. Men blijft kritisch, met name over de medisch-inhoudelijke sturing en de kosten. Er zijn inderdaad online platforms waarbij de inbreng van dermatologen nog onvoldoende is. Wat de kosten betreft: start-ups in deze markt hebben vaak een winstoogmerk. Ik hoor weleens dat dermatologen vinden dat hun eigen honorering niet in de juiste verhouding staat tot hetgeen de investeerder krijgt. Maar beide partijen hebben elkaar nodig, anders bereik je nooit iets.”
Martens benadrukt hoeveel je van deze initiatieven kunt leren, mits je ze goed blijft evalueren. “Dermatologen kunnen nog wel wat meer betrokkenheid tonen.” De vraag is wel, of de start-ups zelf daar altijd op zitten te wachten. Martens erkent: “Bedrijven hebben niet per se behoefte aan al te kritische wetenschappelijke evaluaties, want die houden bedrijfsmatige risico’s in. Dermatologen van hun kant zitten niet altijd te wachten op wéér een nieuwe speler op de markt waar ze zich in moeten verdiepen. Idealiter vinden we elkaar ergens in het midden, maar zo ver zijn we nog niet.”
Alleen digitaal contact
Martens heeft sinds de coronapandemie uitsluitend nog digitaal contact met patiënten, huisartsen en andere zorgprofessionals. “Dat doe ik heel bewust om te kijken wat allemaal kan, wat werkt en wat niet.” De laatste jaren is Martens nog meer dan daarvoor betrokken bij diverse digitale-zorgprojecten. Om te beginnen is hij met een collega een eigen initiatief begonnen: Digitale Dermatologen (www.digitaledermatologen.nl). De missie: het vak beter en duurzamer te maken, door de expertise die ze opdoen in de dagelijkse (digitale) praktijk te delen. “We laten zien welke initiatieven en mogelijkheden er zijn op dit gebied. Het is vooral bedoeld als kennis- en inspiratiebron voor collega’s en huisartsen.”
Martens is ook nauw verbonden aan het Zorginnovatielab van het Maastricht UMC+, dat creatieve digitale oplossingen bedenkt voor de zorg in bredere zin. “Ik ben opgeleid in het Maastricht UMC+ en heb er 13 jaar als dermatoloog gewerkt; nu help ik collega’s uit allerlei disciplines, zoals cardiologen en gynaecologen, stappen te zetten in de digitalisering.”
Een project waarbij Martens vanuit het Zorginnovatielab betrokken was, is het Citrienfonds (www.citrienfonds.nl). Dit is een samenwerkingsverband van universitaire medische centra om de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg op niveau te houden. Martens: “Digitale zorg was een van de speerpunten van het fonds. Ik heb bijgedragen aan manieren om tussen de UMC’s kennis en projecten uit te wisselen zodat die niet steeds het wiel opnieuw hoeven uit te vinden.”
Meer of minder werk?
Over de vrees dat tools die de patiënt aanmoedigen foto’s en dergelijke op te sturen, de werkdruk nog verder verhoogd, kan Martens kort zijn: “Dat klopt. Alle nieuwe digitale technologieën die de laatste 20 jaar op de zorg zijn losgelaten, leiden tot meer werk. Maar dat is een tijdelijk effect, waar we doorheen moeten. Wanneer het goed geïmplementeerd, geëvalueerd en uitontwikkeld is, gaat het tijd besparen en de zorg verbeteren. We kunnen ons nu zoals gezegd het beste richten op specifieke diagnoses of subgroepen patiënten. Dat is beter te sturen en sneller uitgekristalliseerd.”
Een even onvermijdelijke als terechte vraag: wat ligt er aan bewijs? Is het nut van intelligente technologie te kwantificeren? Dat kunnen we nog te weinig, erkent Martens. Ook dat is een uitdaging die hij graag wil aangaan. “Hoe krijgen we beter grip op die nieuwe structuur? Hoe stimuleer je mensen foto’s in te sturen? Hoe gaan we de huisarts erbij betrekken? Hoe gaan we AI in dit geheel plaatsen? Waar in de zorgpaden, zorgketens moet dat dan? Dat is nog niet goed duidelijk.”
Toekomstvisie
Martens gelooft rotsvast in de mogelijkheden van digitale zorg. Initiatieven ontplooien, daar in eerste instantie veel tijd in moeten investeren, goed evalueren, met hopelijk als ultieme beloning: een beter toegankelijke, snellere, goedkopere en kwalitatief hoogwaardige zorg. “Momenteel is digitale zorg vooral in gebruik als communicatiekanaal. Martens: “Dus via foto’s en video kun je tussen bijvoorbeeld huisarts en dermatoloog, maar ook tussen patiënt en dermatoloog informatie en kennis uitwisselen. Het delen van kennis is makkelijker, dus die kennis komt sneller en als het goed is beter op de juiste plek terecht.” Vooral veelbelovend vindt hij de beeldherkenning: “Met goede algoritmes snellere diagnostiek en aanbevelingen doen. Maar ook de combinatie met de generatieve AI en tekst van bijvoorbeeld ChatGPT. Dat kun je heel goed gaan gebruiken bij de informatievoorziening richting de patiënt. Zodat je bepaalde zaken niet meer zelf op je spreekuur of online hoeft uit te leggen. Allemaal procesmatigheden die gestroomlijnd moeten worden.”
Martens verwacht dat digitale zorg de zorgprofessional werk uit handen gaat nemen: diagnostiek, opvolging, of ook advisering. Uiteindelijk hoeft de dermatoloog de meeste patiënten die laag-complexe zorg nodig hebben, helemaal niet meer face-to-face te zien, denkt hij; hooguit is hij er dan op afstand nog bij betrokken, bijvoorbeeld als supervisor. “Dat geeft je als dermatoloog ruimte voor andere dingen. Je kunt dan de verdieping opzoeken bij de moeilijker behandelbare patiënten of in onderzoek. Het kan het vak dus leuker maken.”
Skindr: online afspreken met de dermatoloog
Skindr (www.skindr.com) is een Belgische start-up voor online consultatie met een dermatoloog. De naam kan gelezen worden als ‘skin doctor’, maar knipoogt ook naar de dating-app Tindr. Skindr is sinds 2021 in bedrijf. De patiënt maakt een account aan, kiest een huidarts uit de lijst met aangesloten dermatologen en uploadt foto’s van zijn huidprobleem, vergezeld van een beschrijving via een korte vragenlijst. Afhankelijk van het type consult garandeert Skindr een reactie binnen 24 uur, 48 uur of 5 werkdagen. De gekozen dermatoloog komt dan met een diagnose, een behandelplan en zo nodig een prescriptie. Via de chat kan de patiënt aanvullende vragen stellen.
Martens heeft Skindr niet opgezet, maar is er wel als digitale dermatoloog aan verbonden. “Het idee is dat je een snellere en betere service levert, en tegelijk kosten spaart, vooral omdat je veel minder gebouwen nodig hebt. Het moet voor de patiënt voelen als een soort standaard service die je altijd in je broekzak draagt en waarmee je heel makkelijk contact legt over huidproblemen.” Van de binnenkomende berichten blijkt 95% daadwerkelijk digitaal te kunnen worden afgehandeld. “Dat is extreem veel, en laat heel goed zien wat er kan.” Nederland heeft weliswaar een iets andere populatie, want België mist het filter van de eerste lijn. Toch overweegt Skindr in aangepaste vorm ook in Nederland actief te worden. “Een van de dingen die we goed moeten vormgeven is efficiënt onderling contact, ik zou bijna zeggen via een soort groepsapp, tussen de dermatoloog, huisarts en patiënt. Een mooie uitdaging.”