Een analyse van gegevens uit het EMBARC-cohort bevestigt dat de aanwezigheid van COPD bij patiënten met bronchiëctasie is geassocieerd met een slechtere klinische uitkomst. Gebruikmakend van de recent ontwikkelde ROSE-criteria bleek ook dat patiënten met bronchiëctasie vaak onterecht de diagnose COPD krijgen. De associatie tussen COPD en slechtere uitkomsten was echter aanwezig voor zowel door de arts vastgestelde als ROSE-gedefinieerde bronchiëctasie-COPD.
Het doel van deze studie was de prevalentie te onderzoeken van COPD geassocieerd met bronchiëctasie en de relatie ervan met de klinische uitkomsten. Ook werd de impact onderzocht van het implementeren van de gestandaardiseerde ROSE-criteria voor bronchiëctasie-COPD (radiologische bronchiëctasie (R), obstructie (FEV1/FVC-ratio < 0,7; O), symptomen (S) en blootstelling (≥ 10 pakjaren; E)). Hiervoor werden gegevens geanalyseerd uit EMBARC (European Bronchiectasis Registry), een prospectief cohort patiënten met CT-bevestigde bronchiëctasie uit 28 landen die 5 jaar werden gevolgd. De belangrijkste uitkomsten waren exacerbaties, ziekenhuisopname en mortaliteit.
In totaal werden 16.730 patiënten met bronchiëctasie geïncludeerd; 4.336 hadden een door de arts toegewezen co-diagnose COPD, en deze patiënten hadden meer exacerbaties, een slechtere kwaliteit van leven en een hogere mate van ernst van bronchiëctasie. De onderzoekers zagen ook een duidelijke overdiagnose van COPD: 22,2% van de patiënten met een diagnose COPD had geen luchtwegobstructie en 31,9% had geen voorgeschiedenis van ≥ 10 pakjaren. Hierdoor voldeden 2.157 patiënten (55,4%) aan de ROSE-criteria voor COPD. Vergeleken met patiënten zonder COPD hadden patiënten die aan de ROSE-criteria voldeden een verhoogd risico op exacerbaties en exacerbaties die leiden tot ziekenhuisopname tijdens follow-up (IRR respectievelijk 1,25; 95%-BI 1,15-1,35 versus 1,69; 95%-BI 1,51-1,90).
Bron: