Uit een analyse van 330 patiënten met een primair CZS-lymfoom blijkt dat epilepsie een veelvoorkomende comorbiditeit is die zo’n 25% van de patiënten treft. In de helft van de gevallen was het het eerste symptoom. Volgens de onderzoekers kan epilepsie mogelijk dienen als marker voor ziekteprogressie.
Het doel van dit observationele retrospectieve onderzoek was het bepalen van de prevalentie van epilepsie bij primair CZS-lymfoom (PCZSL), het identificeren van risicofactoren en het onderzoeken van de prognostische betekenis. Van 330 immuuncompetente patiënten met PCZSL zonder voorgeschiedenis van epilepsie uit een tertiair centrum in Parijs werden klinische gegevens, imaging- en behandelingsgegevens verzameld. De primaire uitkomstmaat was de prevalentie van epilepsie. 47,6% van de deelnemers was mannelijk, de mediane leeftijd bij diagnose was 68 jaar en de mediane Karnofsky Performance Status-score was 60.
83 patiënten (25,2%) hadden ten minste 1 epileptische aanval tussen het moment van diagnose en de laatste follow-up, 40 (12,1%) hadden de aanval als eerste symptoom, 16 (4,8%) tijdens de eerste behandeling, 27 (8,2%) bij tumorprogressie en 6 (1,8%) tijdens remissie. Focale aanvallen met intact bewustzijn waren het meest voorkomende type aanval, bij 43 (51,8%) patiënten. 97,6% van de patiënten was aanvalsvrij tijdens gebruik van anti-epileptica. Contact tussen cortex en lymfoom (OR 8,6; 95%-BI 4,2-15,5; p < 0,001) en een hogere proliferatie-index (OR 5,7; 95%-BI 1,3-26,2; p = 0,02) werden geïdentificeerd als onafhankelijke risicofactoren voor epilepsie. Patiënten met PCZSL en epilepsie hadden een significant kortere progressievrije overleving (mediaan 9,6 versus 14,1 maanden, aangepaste HR 1,4; 95%-BI 1,0-1,9; p = 0,03), maar geen significant kortere totale overleving (17 versus 44,1 maanden; log-rank-test p = 0,09).
Bron: