Ernstig astma is vaker dan verwacht eosinofiel

Delen via:

Patiënten met ernstig astma blijken vaker dan eerder is vastgesteld een eosinofiel fenotype te hebben, zo is gevonden in een wereldwijd real-life cohort. In het betreffende algoritme is gebruik gemaakt van gemakkelijk toegankelijke variabelen. Door de identificatie van treatable traits kan de therapeutische precisie verbeteren.

Tot nu toe waren de fenotypische kenmerken van patiënten met ernstig eosinofiel en niet-eosinofiel astma niet goed gekarakteriseerd in wereldwijde, real-life cohorten.

Meesten eosinofiel astma

In dit historische registeronderzoek zijn de gegevens van ruim 1700 volwassenen met ernstig astma geanalyseerd van wie een eosinofielengetal in het bloed bekend was. Ze woonden in 11 landen en waren ingeschreven in het International Severe Asthma Registry. De kans op een eosinofiel fenotype werd vastgesteld op basis van het eosinofielengetal, een langdurig gebruik van orale corticosteroïden, een verhoogd uitgeademd fractioneel stikstofmonoxide (FeNO), neuspoliepen en adult-onset astma.

De meesten (83,8%) hadden zeer waarschijnlijk (graad 3) een eosinofiel fenotype. De anderen hadden waarschijnlijk (graad 2; 8,3%) of niet waarschijnlijk (graad 1; 6,3%) een eosinofiel fenotype. De minderheid (1,6%) had een niet-eosinofiel fenotype (graad 0).

Eosinofiel versus niet-eosinofiel

Bij patiënten met een eosinofiel fenotype (graad 2 of 3) begon de ziekte op hogere leeftijd (29,1 vs. 6,7 jaar; p < 0,001) en ze hadden een slechtere longfunctie (post-bronchodilatoire FEV1: 76,1% vs. 89,3% van voorspeld; p = 0,027) dan degenen met een niet-eosinofiel fenotype. Patiënten met een niet-eosinofiel fenotype waren vaker vrouw (81,5% vs. 62,9%; p = 0,047), hadden vaker eczeem (20,8% vs. 8,5%; p = 0,003) en gebruikten vaker anti-IgE (32,1% vs. 13,4%; p = 0,004) en leukotrieenreceptorantagonisten (50,0% vs. 28,0%; p = 0,011).

Bron:

Heaney LG, Perez de Llano L, Al-Ahmad M, et al. Eosinophilic and non-eosinophilic asthma: an expert consensus framework to characterize phenotypes in a global real-life severe asthma cohort. Chest. 2021:S0012-3692(21)00700-5.

 

Halm’s criteria nog steeds effectief bij CAP-patiënten

mrt 2025 | Ouderen, Pneumonie

Lees meer over Halm’s criteria nog steeds effectief bij CAP-patiënten

Toekenningen Siegert-Haaksman Fonds voor onderzoek naar astma bij kinderen

mrt 2025 | Astma

Lees meer over Toekenningen Siegert-Haaksman Fonds voor onderzoek naar astma bij kinderen

Meer inzicht in het voorspellen van het optreden en de uitkomsten van COPD-exacerbaties

mrt 2025 | COPD

Lees meer over Meer inzicht in het voorspellen van het optreden en de uitkomsten van COPD-exacerbaties

Kans op infecties na longtransplantatie

mrt 2025 | Bacteriële infecties, Schimmelinfecties, Transplantatie, Vaccinatie, Virale infecties

Lees meer over Kans op infecties na longtransplantatie

Combinatie van medicijnen tegen CF voor meer patiënten goedgekeurd

mrt 2025 | CF

Lees meer over Combinatie van medicijnen tegen CF voor meer patiënten goedgekeurd

Verschil in voorspellende waarde van parameters CACS en PA:A-ratio

feb 2025 | COPD

Lees meer over Verschil in voorspellende waarde van parameters CACS en PA:A-ratio