Er zijn aanzienlijke verschillen in de metabolieten van galzuren, purines, lipiden en aminozuren bij psoriasis- en PsA-patiënten en gezonde controlepersonen. Ook tijdens de overgang van psoriasis naar PsA treden hierin veranderingen op. Dit staat beschreven in Arthritis & Rheumatology.
Bij 20 tot 30% van de psoriasispatiënten ontstaat op termijn arthritis psoriatica (PsA). Het was nog niet goed vastgesteld welke mechanismen hieraan ten grondslag liggen. Veel psoriasispatiënten hebben metabole ziekten. Onbekend is of metabole factoren, met uitzondering van obesitas, het risico op artritis bij psoriasispatiënten verhogen.
Meerdere serummetabolieten bleken te verschillen tussen PsA- en psoriasispatiënten en gezonde controlepersonen. Tussen deze 3 groepen verschilden de serumconcentraties van de metabolieten van galzuren, purines, pyrimidines, glutathion, lipiden en aminozuren. Er waren ook verschillen tussen psoriasispatiënten bij wie sprake was van progressie naar PsA, en degenen bij wie dat niet het geval was. Zo waren galzuur- en butyraatconcentraties lager bij patiënten met progressie dan bij patiënten zonder progressie. Nadat de diagnose PsA was gesteld, namen de niveaus van inflammatoire lipidemediatoren toe. Met name de combinatie van leukotrieen B4 en glycoursodeoxycholzuursulfaat was een sensitieve en specifieke voorspeller voor progressie naar PsA.
Bijzonder opvallend waren de verlaagde galzuur-, butyraat- en verhoogde guanineconcentraties bij psoriasispatiënten met een risico op PsA. Dit kan een weerspiegeling zijn van een microbiële dysbiose in de darmen en van een ontregeld levermetabolisme. Dat leidt tot een veranderde proliferatie van immuuncellen en een toegenomen cytokineproductie.
Bron:
Paine A, Brookes PS, Bhattacharya S, et al. Dysregulation of bile acids, lipids, and nucleotides in psoriatic arthritis revealed by unbiased profiling of serum metabolites. Arthritis Rheum. 11 July 2022. Online ahead of print.