Mensen met een milde geheugenstoornis bij wie op de MRI een hippocampusatrofie wordt gevonden, hebben ernstiger geheugenstoornissen. Daarmee is hippocampusatrofie mogelijk een indicatie voor het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer. Dit is het resultaat van promotieonderzoek van Laura van de Pol bij het Alzheimercentrum van het VUmc.
Het onderzoek wordt gepubliceerd in de Archives of Neurology. Van de Pol bekeek de MRI scans van negenhonderd patiënten met een milde geheugenstoornis. Daar waar sprake was van hippocampusatrofie zag zij tevens een verminderde conditie en een verminderde geheugenfunctie. Die relatie met cognitieve stoornissen werd niet gevonden wanneer op de MRI wittestofafwijkingen ten gevolge van vaatschade zichtbaar was, een afwijking die bij 70 procent bij de patiënten met milde cognitieve stoornissen aangetroffen wordt.
Bij 10 tot 15 procent van de mensen met een milde geheugenstoornis ontaardt deze uiteindelijk in dementie. Van de Pol zegt op groepsniveau nu harde aanwijzingen te hebben dat de groep met hippocampusatrofie een hoog risico op het ontwikkelen van dementie heeft. Maar longitudinaal onderzoek moet dit vermoeden bevestigen.
Overigens vond Van de Pol ook hippocampusatrofie bij andere vormen van dementie, zoals frontotemporale lobaire degeneratie. Tot nu toe was er alleen een koppeling met de ziekte van Alzheimer.