Een gentherapie die is ontwikkeld voor retinitis pigmentosa door mutatie in het CRB1-gen werkt goed op een organoïde van humane netvliescellen. Dat blijkt uit een studie van onderzoekers uit het LUMC. De resultaten verschenen onlangs in Stem Cell Reports. Retinitis pigmentosa is een erfelijke aandoening die onder andere kan ontstaan door mutatie in CRB1. Het gen codeert voor een transmembraaneiwit dat een rol speelt bij adhesie van staafjes en kegeltjes aan steuncellen in het netvlies. Door de mutatie verliezen de fotoreceptoren hun juiste positie, waardoor neurale verbindingen en uiteindelijk ook fotoreceptoren verdwijnen. In Nederland lijden naar schatting zo’n 4000 mensen aan deze oogaandoening, die vaak tot blindheid leidt.
Tests op gekweekt netvlies
Voor de gentherapie gebruikten de Leidse onderzoekers dezelfde veilige virale vector als bij de gentherapie die is ontwikkeld voor retinitis pigmentosa door een mutatie in RPE65, genaamd Luxturna. Ze ontwikkelden zowel een vector met een gezond CRB1-gen als met een gezond CRB2-gen, dat minder complex is dan CRB1 maar de functie ervan wel kan overnemen. Ze testten deze geneesmiddelen op stukjes humaan netvlies, dat ze opkweekten uit stamcellen geoogst uit huidbiopten van patiënten met een CRB1-mutatie. In dit netvlies bevonden zich minder fotoreceptoren dan in controles. De gentherapie met zowel CRB1 als CRB2 zorgde voor een toename van fotoreceptoren in de organoïde.
Bron:
Boon N, Lu X, Andriessen CA, Moustakas, et al. AAV-mediated gene augmentation therapy of CRB1 patient-derived retinal organoids restores the histological and transcriptional retinal phenotype. Stem Cell Reports, 2023; 18: 1123–1137.