Begin 2021 trad prof. dr. Marcel Bekkenk aan als hoofd van de afdeling dermatologie in het Amsterdam UMC. Middenin de COVID-19-crisis dus; en tevens nog middenin de transitie van twee afdelingen dermatologie naar één. Een heel nadrukkelijk stempel heeft Bekkenk daarom nog niet kunnen drukken. Maar plannen en ambities heeft hij volop. Trefwoorden daarin: transparantie, rationaliteit, samenwerking en delen in plaats van concurreren: in zijn eigen woorden “Geven met open hand”.
“Begin 2021 was een merkwaardige periode om te starten. Je wilt contacten leggen, kijken wat er leeft, ideeën en ambities peilen. Ik heb in flitsgesprekjes iedereen gesproken, maar het is uiteraard niet ideaal om dit veelal via videobellen te doen. Daarnaast had en heb ik nog te maken met wat naweeën van de fusie van de afdelingen dermatologie van het AMC en VUmc. Weliswaar een vrijwillig huwelijk, maar niet altijd voltrokken zonder slag of stoot. De locatie VUmc heeft geen polikliniek dermatologie meer; mensen zijn ‘verpot’. Je houdt een beetje twee bloedgroepen; mijn taak is het om daar nog meer een eenheid van te maken. Ik wil graag dat we allemaal voor hetzelfde staan en dan de blik langzamerhand meer naar buiten richten, vooral op samenwerking met andere centra.”
Koers uitzetten en brandjes blussen
Bekkenk is na 1 jaar in zijn nieuwe functie nog niet zo ver als hij had gehoopt, maar dat is met COVID-19 als vertragende factor niet vreemd. Dat nu de helft van zijn tijd opgaat aan managementtaken, vindt hij niet erg. Hij vergelijkt het met een tanker besturen: zorgvuldig de koers uitzetten, maar ook brandjes in de keuken blussen. “De grote lijnen versus dagelijkse beslommeringen: een lastige balans, maar erg leuk om te doen.” Zijn managementstijl omschrijft Bekkenk in trefwoorden: transparant zijn, meer meten, je vooral baseren op feiten en minder op gevoel en relaties. “Dat laatste was voorheen eerder omgekeerd.” Veel zaken liggen erg gevoelig, weet hij. “Eerlijk is eerlijk: een fusie is behalve een bundeling van krachten ook een bezuiniging. Iedereen vraagt zich af wat de consequenties voor hemzelf zijn. Dat gaat ten koste van openheid. Na 1 jaar van aftasten zullen de komende maanden – soms pijnlijke – beslissingen genomen worden en zal ik knopen moeten doorhakken.”
Bekkenk houdt de helft van zijn tijd over voor een indrukwekkend aantal andere taken. Een ervan is direct patiëntencontact, met name op het terrein van de pigmentcelpathologie en (non-)melanoma huidkanker. Ook is hij eindverantwoordelijk voor de opleiding, voor het onderwijs en het onderzoek. “Niet te veel micromanagen, maar wel weten wat er speelt: dat is de grote uitdaging. Daar zijn heel veel gesprekken voor nodig.” Veel tijd voor eigen onderzoek rest Bekkenk niet. “Dat is jammer, maar wel een bewuste keuze. Ik wil er zijn voor iedereen. Daarom heb ik bewust een stapje terug gedaan en ben ik geen principal investgator. Ik sta ook niet vaak meer als eerste of laatste auteur in artikelen genoemd. Wel heb ik nog een aantal promovendi, die begeleid moeten blijven worden en feedback krijgen. Ik blijf betrokken bij onderzoek, maar probeer minder op de voorgrond te treden.”
Samenwerken en delen
Aan een voor hem essentiële ambitie is Bekkenk nog nauwelijks toegekomen, maar ook daar wil hij snel wat aan gaan doen. Hij wil “samenwerken en samen werken” aan de toekomst van de dermatologie. “Ik zoek nadrukkelijk contact met andere centra om te kijken hoe we samen de dermatologie nog beter kunnen maken. Elkaar steunen in plaats van beconcurreren. Er zijn soms verschillen van inzicht, maar laten we gebruikmaken van elkaars expertise, niet steeds weer ieder voor zich het wiel uitvinden.”
Bekkenk wil alle universitaire afdelingen dermatologie een bezoek brengen, maar ook dat is nog niet gelukt. Wel heeft hij al enkele samenwerkingsprojecten helpen opstarten. Een ervan is een melanoom alliance, samen met Leiden en het Antoni van Leeuwenhoek. “We doen als centra alle drie onderzoek op dit gebied, maar totaal verschillend, dus complementair. Waarom zou je data dan niet delen, zodat je er allemaal beter van wordt, grotere cohorten krijgt en uiteindelijk ook de patiëntenzorg verbetert?” Over de alliantie staat nog niets op papier en de inhoud is nog niet precies afgebakend. “Dat zit wel goed, de commitment is er en onze persoonlijke banden zijn sterk. Dr. Elsemieke Plasmeijer van het AVL ken ik goed; prof. dr. Maarten Vermeer van het LUMC is zelfs een goede vriend, die bovendien bijna naast mij woont.”
Voor Bekkenk is enorm belangrijk wat hij noemt “geven met open hand”. Hij tekent erbij aan: “Misschien is het wat naïef om de hele wereld te laten meeprofiteren, maar zeker binnen Nederlandse universiteiten zou ik dat willen doen.” Het overkomt Bekkenk weleens dat een ander met een idee van hem aan de haal gaat. “Daar moet je je overheen kunnen zetten. Als er maar wat met het idee gebéurt. Ik probeer daar genereus mee om te gaan, en te denken: het gaat niet alléén om de eer en glorie van mezelf en mijn afdeling. Dit staat centraal in mijn visie over de toekomst, waar ik in mijn oratie meer over ga zeggen: ik wil nadrukkelijk samenwerken en nadrukkelijk delen.”
Immunosuppressiva en COVID-19
Onder meer het Amsterdam UMC is al vroeg begonnen de effecten van immunosuppressiva op COVID-19 bij te houden. Welke gebruikers moeten hier extra voorzichtig mee zijn? Bekkenk is co-auteur van twee artikelen waarvan een net is verschenen.1 “We hebben heel veel dermatologiepatiënten met immuunsuppressie geanalyseerd, met vitiligopatiënten als controles. Gebruik van immunosuppressiva door onder anderen psoriasispatiënten resulteerde over het algemeen niet in een duidelijk verhoogde kans op besmetting met COVID-19 of een ernstiger verloop. Er zijn echter enkele uitzonderingen, met name niertransplantatiepatiënten en gebruikers van anti-CD20-remmers.”1
Melanocyt en immunologie
Het hart van Bekkenk als onderzoeker ligt primair bij het translationele traject, bij de melanocyt en de immunologie daaromheen. “Aan de ene kant van dat spectrum bevindt zich vitiligo, een overdreven reactie van het immuunsysteem op pigmentcellen; aan de andere kant een niet afdoende reactie van het immuunsysteem die resulteert in een melanoom. Daar zijn we al een jaar of tien mee bezig. Dit deel is vooral de verdienste van prof. dr. Rosalie Luiten, hoogleraar experimentele dermatologie.” Patiënten met vitiligo, bijvoorbeeld als bijwerking van immuuntherapie, hebben een verlaagde kans op een melanoom. Als het immuunsysteem melanocyten kan doden, ontstaat er ook minder kanker die uitgaat van melanocyten. Bekkenk: “Andere typen huidkanker bleken dan eveneens minder voor te komen: een opmerkelijke nieuwe bevinding. Is dat toeval, of beschermt de lokale ontsteking tegen meerdere soorten huidkanker?”
De afgelopen 2 jaar heeft Bekkenk ook onderzoek gedaan dat is gerelateerd aan COVID-19. “Waarom komen auto-immuunziekten vaker voor dan vroeger: omdat we ouder worden, of omdat ze ook een evolutionair voordeel geven? Een hypothese is dat een auto-immuunziekte als vitiligo een voordeel is bij de afweer tegen COVID-19. Er staat een IFN-gamma-pathway heel hard aan, die tevens een virus-pathway is. Dit kan echter ook een nadeel zijn omdat het immuunsysteem eerder een overreactie vertoont. Bedenk dat ook bijvoorbeeld de pest tot genetische veranderingen binnen gemeenschappen heeft geleid; zo gek is het niet dat we door druk van buitenaf adapteren en nadelen in voordelen kunnen veranderen. Dat concept vind ik erg interessant.”
Huidmonitor-apps: te grote foutmarge?
Bekkenk is de geestelijk vader van de Huidmonitor App, die alweer 10 jaar geleden beschikbaar kwam. Hij blijft zelf kritisch over deze manier van monitoren, zolang het volgens hem te veel vals-positieve meldingen oplevert die artsen onnodig werk bezorgen. De Huidmonitor App kwam voort uit een toevallige samenloop van omstandigheden. “Het leek me logisch voor de follow-up van mogelijk verdachte vlekjes mobieltjes te gebruiken, laagdrempelig als ze zijn.” Bekkenk sprak erover met medeonderzoeker en toenmalige voorzitter van de Stichting Melanoom, Nelleke Gruis. Zij was enthousiast en de stichting (waaraan hij later de rechten en royalties cadeau zou geven) had er geld voor. Bekkenk geeft toe de tijd en moeite die erin ging zitten te hebben onderschat. “Dermatologie bedrijven is wel wat anders dan een app maken, die je bovendien moet onderhouden.” Na een aantal jaren werd de app niet meer geüpdatet en verdween hij. Daarop kwamen er concurrenten, waaronder SkinVision. “Ik heb samenwerking overwogen, maar al vrij snel kwam ik erachter dat zo’n commercieel bedrijf er anders in staat dan ik. Dat wilde meer werken als een startup: eerst lanceren, daarna verder optimaliseren. Ik wilde eerst de onvolkomenheden eruit halen. Ik heb de app keurig gerandomiseerd getest bij consumenten. Dat was veel zinvoller dan testen bij al verwezen patiënten, wat de fabrikant deed. De uitkomsten waren ongunstig voor de app; daar heb ik flinke ruzie door gekregen. Ondanks de dreiging van een rechtszaak zijn de resultaten gepubliceerd.”2
Anno nu wordt de app van SkinVision vergoed door een aantal zorgverzekeraars. “Knap dat ze dat voor elkaar hebben gekregen. Ze verkopen zichzelf goed”, zegt Bekkenk. “Ik twijfel nog steeds aan de meerwaarde voor de consument. De vraag is: welke foutmarge vinden we acceptabel? In een niet geselecteerde populatie zijn de negatieve en positieve voorspellende waarde respectievelijk > 99% en 1,9%. Daarom zou er eerst verder onderzoek gedaan moeten worden naar de mogelijke voor- én nadelen.3 Ik hoor van huisartsen dat veel patiënten een verwijzing naar de dermatoloog willen omdat de app hen waarschuwt voor mogelijke huidkanker. Te vaak blijkt het bij nadere inspectie vals alarm.”
Referenties
- Wieske L, van Dam KPJ, Steenhuis M, et al. Humoral responses after second and third SARS-CoV-2 vaccination in patients with immune-mediated inflammatory disorders on immunosuppressants: a cohort study. Lancet Rheumatol. 2022; (published online March 17.) https://doi.org/10.1016/S2665-9913(22)00034-0.
- Chung Y, van der Sande AAJ, de Roos KP, et al. Geautomatiseerde analyse van huidkanker-app onbetrouwbaar. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie. 2018;28(6):10-3.
- Harskamp RE, de Vijlder HC, Bekkenk MW. Smartphone-apps voor zelfdiagnostiek van huidkanker. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. 2022;166.