Patiënten met het primaire syndroom van Sjögren (pSS) en afwijkingen op de speekselklier-echografie (SGUS) blijken andere klinische, functionele en serologische kenmerken en patiëntgerapporteerde uitkomsten (PROM’s) te hebben dan SGUS-negatieve patiënten, zo is gevonden in het RESULT-cohort van het UMCG. SGUS zou een nuttig hulpmiddel kunnen zijn voor het selecteren van patiënten voor klinische studies en voor het inschatten van de therapeutische noodzaak.
pSS is een veelvoorkomende systemische auto-immuunziekte. Vrouwen worden negen keer vaker getroffen dan mannen. Veelvoorkomende symptomen, zoals extreme vermoeidheid en sicca-symptomen, hebben een grote invloed op de kwaliteit van leven. Het is een zeer heterogene ziekte. Dit komt al tijdens de diagnostische fase naar voren, waarin niet elke pSS-patiënt auto-antilichamen of een focusscore-positieve speekselklierbiopsie blijkt te hebben. Er lijken dan ook verschillende subgroepen van patiënten te bestaan.
Behoefte aan stratificatie en selectie
Het zou heel nuttig zijn om vast te kunnen stellen welke patiënten een hoog risico op een ernstig ziektebeloop hebben. In deze zoektocht worden prospectieve cohortstudies steeds belangrijker.
Helaas zijn er nog steeds weinig behandelopties voor pSS-patiënten. Daarom wordt reikhalzend uitgekeken naar nieuwe behandelingen. Om de juiste patiënt de juiste behandeling te kunnen geven, wordt gezocht naar manieren om patiënten te stratificeren en selecteren voor klinische studies.
Echografie van de speekselklier
SGUS wordt steeds vaker toegepast voor de beeldvorming van de speekselklieren van pSS-patiënten. Tegenwoordig is echografie algemeen toegankelijk op de poli. SGUS is patiëntvriendelijk en daarom geschikt voor herhaaldelijk gebruik.
Eerder hebben de Groningse onderzoekers de validiteit van SGUS vastgesteld. Ze vonden dat een positieve echografie, gebaseerd op de totale Hocevar-score, voorspellend is voor de classificatie volgens de criteria van de Amerikaanse en Europese reumatologieverenigingen (ACR en EULAR). Vervolgens hebben de Groningers aangetoond dat het meten van alleen hypo-echogene gebieden in één parotis en één submandibulaire klier voldoende is om de ACR/EULAR-classificatie te voorspellen. Hierdoor neemt de haalbaarheid van SGUS toe.
Hoewel een eenvoudiger scoresysteem volstaat voor de classificatie, is niet bekend of SGUS-afwijkingen ook gebruikt kunnen worden voor de andere doeleinden, te weten de stratificatie van patiënten, de langdurige follow-up of zelfs als selectiemethode voor klinische studies. Daarom wordt bij iedere deelnemende patiënt in een studie, zo ook in het RESULT-cohort, een volledige SGUS-evaluatie volgens de Hocevar-score uitgevoerd.
Groningse cohortstudie
In de zorg voor patiënten met (vermoedelijke) pSS bestaat in het UMCG een unieke samenwerking tussen verschillende afdelingen. Het REgistry of Sjögren syndrome in Umcg – LongiTudinal (RESULT)-cohort is opgezet om biomarkers en klinische parameters te identificeren die het longitudinale beloop van pSS bepalen en voorspellen.
In deze studie zijn opeenvolgende poliklinische patiënten die opgenomen waren in dit cohort, geselecteerd. Ze waren geclassificeerd op basis de ACR/EULAR-criteria en ondergingen bij aanvang een volledig echografisch onderzoek (Hocevar-score 0-48), waarbij een totale SGUS-score van ≥ 15 werd beschouwd als positief.
In totaal kwamen 172 van de 186 pSS-patiënten in aanmerking. 136 personen (79%) waren SGUS-positief. Zij hadden een significant langere ziekteduur, een hogere EULAR Sjögren Syndrome Disease Activity Index en een hogere Sjögren Syndrome Disease Damage Index dan SGUS-negatieve patiënten. Bovendien hadden SGUS-positieve patiënten een grotere kans op een positieve parotisklierbiopsie, aanwezigheid van anti-SSA- en anti-SSB-antilichamen, afwijkend ongestimuleerd volledig speeksel en oculaire kleuringsscore, en een hogere IgG-titer en reumafactor.
SGUS-positieve patiënten scoorden significant lager op de EULAR Sjögren Syndrome Patient-Reported Index voor vermoeidheid en pijn en vonden hun ziektetoestand vaker acceptabel dan SGUS-negatieve patiënten. De SGUS-totaalscore vertoonde significante associaties met verschillende klinische en serologische variabelen en met de PROM’s. Het krachtigste verband werd gevonden voor ongestimuleerd volledig speeksel (ρ = -0,551) en voor de oculaire kleuringsscore (ρ = 0,532).
Ander klinisch fenotype
Deze prospectieve observationele cohortstudie toonde aan dat SGUS-positieve patiënten een ander klinisch fenotype hebben dan SGUS-negatieve patiënten. Dit verschil werd gevonden bij alle aspecten van de ziekte, namelijk klinische, functionele en serologische eigenschappen en PROM’s. SGUS zou een algemene indicatie kunnen geven over de waarneembare en ervaren ernst van pSS.
Observationele studies, zoals dit RESULT-cohort, zijn belangrijk omdat ze informatie verschaffen over de langetermijnuitkomsten van pSS, die een goede weerspiegeling zijn van de dagelijkse klinische praktijk.
Bron:
Mossel E, van Nimwegen JF, Stel AJ, et al. Clinical Phenotyping of Primary Sjögren Syndrome Patients Using Salivary Gland Ultrasonography: Data From the RESULT Cohort. J Rheumatol. 2020 Oct 1:jrheum.200482.