Bij niet-rokers is het niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) een andere klinische entiteit dan bij rokers. Niet-rokers zijn vaker vrouw en hebben minder comorbiditeit. Ondanks dat de ziekte vaak in een later stadium wordt ontdekt hebben ze een betere overleving. Histologisch gaat het vaker om een adenocarcinoom. Onderzoekers van het Portugees Instituut voor Oncologie in Lissabon presenteerden de kenmerken van beide patiëntengroepen op het congres van de European Respiratory Society in Amsterdam.
“Wij denken dat de verschillen die we tussen beide groepen hebben gevonden helpen bij het stellen van de diagnose. Daarbij willen we andere onderzoekers oproepen uit te zoeken waarom deze verschillen optreden”, aldus onderzoeksleider Cátia Saraiva. Zij wijst op de soms lastige diagnostiek bij longkanker. “Longkanker bestaat uit een aantal verschillende tumorvarianten met tegenstrijdige en soms misleidende symptomen in zowel rokers als niet-rokers.” Vooral het gelijktijdige optreden van andere aandoeningen die niets met de longkanker te maken hebben, maakt het vaak lastig om de diagnose te stellen en een beslissing te nemen over de behandeling, is haar ervaring. “We hebben behoefte aan een fine-tuning van de klinische praktijk.”
Niet-rokers
De Portugese studie is de eerste studie in Europa die bij rokers en niet-rokers naar verschillen in symptomen en prognose van NSCLC zoekt. Een groep van 504 niet-rokende NSCLC-patiënten is vergeleken met 907 rokende patiënten. Van de niet-rokers was 54 procent vrouw, ging het in 70 procent van de gevallen om een adenocarcinoom en bij 23 procent een plaveiselcelcarcinoom. De ziekte was bij 59 procent pas in een gevorderd stadium gediagnosticeerd, waarbij de tumor al was gemetastaseerd naar andere plekken in dezelfde long, de andere long, botten of de hersenen. De mediane overleving in deze groep was 51 maanden. In plaats van roken was er in deze groep wel bij 9 procent een beroepsmatige blootstelling aan carcinogene stoffen, had 5 procent een familiehistorie met longkanker, had 6 procent eerder kanker doorgemaakt en kampte 18 procent met hypertensie.
Vaker adenocarcinoom
In vergelijking met de groep rokers waren niet-rokers met longkanker vaker vrouwen en hadden ze vaker een adenocarcinoom. De patiënten hadden minder comorbiditeit die in verband staat met roken, zoals COPD, cardiovasculaire aandoeningen en larynxkanker. En in alle stadia van de ziekte was de overleving beter: 51 maanden bij niet-rokers en 25 maanden bij rokers.