Het risico op subklinische atherosclerose (SCA) neemt bij mensen met een laag cardiovasculair risico toe bij hogere HbA1c-niveaus en is zelfs verhoogd bij niveaus onder de afkapwaarde voor prediabetes, zo blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in Journal of the American College of Cardiology.
Valentin Fuster (Centro Nacional de Investigaciones Cardiovasculares Carlos III, Madrid, Spanje) en collega’s noemen deze bevindingen klinisch relevant, aangezien 21,2% van de 3973 deelnemers aan de Progression of Early Subclinical Atherosclerosis (PESA) studie (gemiddelde leeftijd 46 jaar, 38% vrouw, gemiddeld HbA1c 5,4% (36 mmol/mol)) een HbA1c-waarde van 5,5-5,6% had (37-38 mmol/mol), wat lager is dan de door de ADA gehanteerde definitie van prediabetes (5,7-6,4% (39-46 mmol/mol)). Deze groep zou daarom normaal gesproken niet als ‘at risk’ worden beschouwd. Ze voegen eraan toe dat deze subgroep asymptomatische personen een potentiële target zou kunnen zijn voor interventies gericht op het voorkomen van progressie van subklinische naar klinische ziekte.
Over het geheel genomen was het mediane 10-jaars CV-sterfterisico, berekend met behulp van de Systematic Coronary Risk Estimation (SCORE), 0,35%. Echter, bij het toenemen van HbA1c van ≤ 4,8% (29 mmol/mol) tot ≥ 6,1% (43 mmol/mol), steeg de prevalentie van SCA significant van 46,0% tot 82,0%, waarbij die van gegeneraliseerde ziekte toenam van 4,9% tot 33,1%.
Na correctie voor mogelijke confounders, waaronder CV-risicofactoren, vonden de onderzoekers dat personen met een HbA1c van 5,5-5,6% een significant (36%) verhoogd risico hadden op SCA ten opzichte van degenen met een HbA1c ≤ 4,8%. De risicoverhoging was 80%, 87% en 147% voor personen met een HbA1c van respectievelijk 5,7-5,8% (39-40 mmol/mol); 5,9-6,0% (41-42 mmol/mol) en 6,1-6,4 % (43-46 mmol/mol). Er werd geen significant verband gezien tussen nuchter plasmaglucose (FPG) en SCA, wat er volgens de auteurs op wijst dat HbA1c een betere biomarker is voor SCA bij mensen zonder diabetes.
Verdere analyse liet zien dat een hoger HbA1c was geassocieerd met een verhoogd SCA-risico bij mensen met een laag CV-risico (SCORE < 1%), maar niet bij personen met een matig CV-risico (SCORE 1-5%). Daarnaast verbeterde toevoeging van HbA1c alleen het onderscheidend vermogen van SCORE in de laagrisicopopulatie. Zo voorspelde SCORE alleen het CV risico met een nauwkeurigheid van 73,2% in het volledige cohort en dit nam significant toe tot 75,1% door toevoeging van HbA1c. In de populatie met een laag risico was de nauwkeurigheid van SCORE plus HbA1c ook 75,1%, terwijl deze significant lager was, namelijk 73,6%, in de populatie met een matig risico.
In het bijbehorende Editorial Comment schrijven Raul Santos (University of São Paulo Medical School, Brazilië) et al. dat de belangrijkste conclusie van deze analyse is dat HbA1c, en niet FPG, mogelijk kan worden gebruikt als een hulpmiddel om inzicht te krijgen in het risico van de aanwezigheid en de omvang van SCA, en by proxy, het risico op CV-ziekte, bij personen met een HbA1c onder de afkapwaarde voor type 2 diabetes met een laag CV-risico. Ze voegen eraan toe dat de observaties in deze en andere studies aanleiding kunnen zijn voor klinische trials waarbij waarbij meer wordt gefocust op de aanwezigheid en omvang van SCA in plaats van een verhoogd HbA1c.
Provided by Medicine Matters diabetes; ©2021 Springer Healthcare Ltd, part of the Springer Nature Group.
Bronnen: