Onlangs verscheen in Chest het tweede deel van de herziene richtlijn van het American College of Chest Physicians (CHEST) over hoesten. In dit rapport staat een overzicht van de toegenomen kennis over de (patho)fysiologie van hoesten. Er wordt specifiek ingegaan op de demografische kenmerken van patiënten met chronische hoest en de klinische factoren die van invloed zijn op de hoesteffectiviteit.
De hoestreflex verandert tijdens de vroege ontwikkeling en gedurende het hele leven. Iedereen kan op een willekeurig moment last hebben van hoesten. Chronisch hoesten wordt vaker gezien bij oudere vrouwen, het is onduidelijk waardoor. De kenmerken van hoesten variëren tussen patiënten. Dit kan van invloed zijn op de diagnostiek en behandeling.
Onderliggende mechanismen
De hoesteffectiviteit wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder het longvolume bij aanvang van de hoest, de duur van de compressiefase en de ontwikkeling van tracheale druk, de maximale stroomsnelheid tijdens het hoesten (CPF), de versnelling tot CPF en een aanhoudende luchtstroom na deze piek. Een afgenomen CPF gaat gepaard met een toegenomen risico op atelectase en longontsteking.
De luchtwegsecretie wordt geklaard door te hoesten wanneer de mucociliaire klaring onvoldoende is of overweldigd. De fysieke eigenschappen van de luchtwegsecretie kunnen van invloed zijn op de hoesteffectiviteit. Bepaalde ademhalingsmanoeuvres en apparaten kunnen de CPF verhogen. Medicijnen kunnen de fysieke eigenschappen van de luchtwegsecretie beïnvloeden. Deze benaderingen kunnen sommige patiënten helpen bij de hoesteffectiviteit, vooral mensen met een neuromusculaire zwakte en mensen die moeite hebben met het opgeven van sputum.
Ziekten die van invloed zijn op hoestmechanismen
Patiënten met lastige hoest kunnen diverse comorbiditeiten hebben. Die zijn van belang voor het beleid. Hoewel sluiting van de glottis de drukfase van het hoesten versterkt, is dit niet essentieel voor een effectieve hoest. Personen met een tracheostomie of endotracheale tube kunnen namelijk een effectieve hoest produceren door met een open glottis te hijgen. Daarom hoeft bij patiënten met een endotracheale tube niet alleen een tracheotomie te worden uitgevoerd om de hoesteffectiviteit te verbeteren.
In dit rapport ligt de nadruk op ziekten die van invloed zijn op de CPF en andere mechanische onderdelen van hoest. Aan bod komen acute neurologische gebeurtenissen, zoals beroerte, traumatisch hersenletsel en ruggenmergletsel, de chronische neurodegeneratieve gevolgen van amyotrofische laterale sclerose (ALS), de ziekte van Parkinson en chronische neuromusculaire ziekten.
Twee delen
Dit is het tweede deel van een tweedelige herziening van de CHEST-richtlijn over hoesten uit 2006. In deel één staat een samenvatting van de motorische en sensorische kenmerken van hoesten, veelvoorkomende kenmerken bij presentatie, de fysiologische mechanica van hoesten en de beoordeling van hoesten. In het gerefereerde deel twee staat een beschrijving van de demografie van hoesten, klinische aandoeningen die van invloed zijn op hoestmechanismen, het verband tussen hoesten en de klaring van luchtwegsecretie.