Na 23 jaar gewerkt te hebben in het Amsterdam UMC, locatie VUmc, is prof. dr. Irene van der Horst-Bruinsma sinds 1 december 2021 afdelingshoofd en kernhoogleraar Reumatologie in het Radboudumc. “Dat was een vrij onverwachte move.” Ze wil de samenwerking met de Sint Maartenskliniek (SMK) verder versterken, het klinisch onderzoek in het Radboudumc uitbouwen en verbinden met het basale onderzoek en het patiëntenpallet verbreden.
Tijdens haar ruim 20-jarige carrière in Amsterdam heeft Van der Horst een groot aantal functies bekleed, waaronder vele commissies, het stafconvent, chef de polikliniek, plaatsvervangend opleider en werkplekmanager. Daarnaast heeft ze veel onderzoek en patiëntenzorg gedaan, vooral op het gebied van de ziekte van Bechterew. “Dat heb ik met veel plezier gedaan”, laat ze weten, “maar het is ook heel leuk om in een andere setting iets nieuws te gaan doen. Op een gegeven moment ben ik benaderd of ik interesse had in deze functie in Nijmegen. Dat leek me heel leuk, onder andere omdat ik hier de positie van afdelingshoofd kon krijgen. Een andere reden is dat ik deze regio totaal niet ken. Ik moet erg wennen aan het dialect van mijn patiënten en overweeg zelfs om een tolk in te huren.”
Samenwerking met SMK
Er zijn veel overeenkomsten tussen de werksituatie in Amsterdam en Nijmegen, zo merkt Van der Horst. “Naast het academische ziekenhuis in Amsterdam is er Reade, een groot perifeer poliklinisch centrum. Hetzelfde hebben we hier met de SMK. Ook dat is een groot instituut voor patiëntenzorg, waar over het algemeen minder complexe patiënten worden gezien dan in de academische ziekenhuizen. We werken prettig samen met de SMK op het gebied van opleiding, nascholing en patiëntenzorg. “Dr. Alfons den Broeder en dr. Els van den Ende van de SMK hebben een deelaanstelling bij ons en werken veel samen met onderzoekers van de afdeling hier”, vertelt Van der Horst.
Van der Horst wil de samenwerking met de SMK verder versterken op het gebied van onderzoek en patiëntenzorg, mede omdat het patiëntenaanbod daar anders is. De opleiding gebeurt gemeenschappelijk. “Dat loopt goed”, vindt ze. “We kunnen kijken hoe we dit in de toekomst nog wat scherper vorm kunnen geven in deze samenwerking. De huidige staf doet veel aan onderwijs, ook aan het verbeteren van de onderwijsstructuren, met name dr. Annelies van Ede. Daar is veel aandacht voor. Dat is wel een uitdaging, want als je veel tijd aan het onderwijs besteedt, heb je minder tijd over voor de patiëntenzorg en het onderzoek. Daar moeten we in de komende tijd een goede balans in zien te vinden.”
Systeemziekten en bredere reumatologie
Een speerpunt van de afdeling Reumatologie in het Radboudumc vormen de systeemziekten. Van der Horst is breder georiënteerd en wil wat meer algemenere reumatologie betrekken in dit centrum. “Onder andere op het gebied van axiale SpA (spondylartritis), dat mijn eigen aandachtspunt is, maar ook op het gebied van reumatoïde artritis (RA) en arthritis psoriatica (PsA)”, voegt ze toe.
Hoewel Van der Horst meer de focus wil leggen op de algemenere reumatologie, is ze tegelijkertijd trots op het huidige specialisme van de afdeling: de systeemziekten, onder andere systemische sclerose. “We hebben de grootste patiëntenpopulatie van Nederland. Dat is en blijft een belangrijk speerpunt. Dr. Madelon Vonk is de trekker van dit geheel. Er zitten ook vrij veel promovendi op.” Het onderzoek naar systemische sclerose gaat door, zowel op basaal als op klinisch niveau, bijvoorbeeld naar monitoring op afstand.
Dwarsverbanden
Het onderzoek naar individuele ziektebeelden, onder andere systemische sclerose, axiale SpA en RA, zijn de verticale pijlers. Daarnaast vindt Van der Horst het belangrijk om de horizontale pijlers te versterken: “Dat zijn dwarsverbanden, dus gemeenschappelijke zaken die je bij alle ziektebeelden kunt uitzoeken. Er zijn transversaal allerlei vraagstellingen, zoals patient-reported outcome measures (PROM’s). Daar is Els van den Ende mee bezig. Die parallelschakelingen kun je toepassen op de verschillende ziektebeelden. Bijvoorbeeld iets wat je onderzoekt bij artrose, zoals botnieuwvorming, kun je ook gebruiken voor het onderzoek naar de vraag waarom bij axiale SpA extra botproliferatie ontstaat. Daarbij kun je vaak dezelfde mechanismen gebruiken als in het artroseonderzoek. Die onderzoeken kun je naast elkaar laten voortbestaan.”
Translationeel onderzoek
Een overeenkomst tussen Amsterdam en Nijmegen die Van der Horst opmerkt, is dat er ook in Nijmegen een goed experimenteel lab, het Laboratorium Experimentele Reumatologie, aanwezig is. “Dat timmert enorm aan de weg.” Er is een aantal zeer getalenteerde en gedreven onderzoekers in het lab met wie we de verbinding naar de klinische studies zoeken, bijvoorbeeld de interleukine-17-pathway (dr. Marije Koenders). Een van onze reumatologen, dr. Rogier Thurlings, is betrokken bij onderzoek naar T- en B-lymfocyten”, voegt Van der Horst toe. “Dat onderzoek is erg basaal georiënteerd.”
Het nieuwe afdelingshoofd wil meer de verbinding tussen de kliniek en het lab maken. “Dat wordt al gedaan op het gebied van systeemziekten, maar het kan nog veel beter. Er zitten veel meer kansen in. Daar wil ik me in de komende tijd ook op gaan richten en tevens de lijn doortrekken naar de onderzoeken die in de SMK gebeuren.”
Naast de interesse voor klinisch epidemiologische studies speelt basaal onderzoek ook een rol in de carrière van Irene van der Horst. In 1998 promoveerde ze in Leiden op een onderzoek naar de genetische achtergrond van reumatoïde artritis. “Toen zat ik meer in de basale hoek dan tegenwoordig”, geeft ze aan. “Maar ik zie mijn nieuwe functie wel als een mooie kans om het Laboratorium Experimentele Reumatologie dichter bij de clinici te brengen. Ik denk dat dit heel belangrijk is.”
Sex and gender differences
Een ander belangrijk aspect vindt Van der Horst sex and gender differences. “Dat is een van mijn speerpunten. Daar is gelukkig al vrij veel aandacht voor binnen onze groep, maar ook binnen het Radboudumc. Dr. Esmeralda Blaney Davidson doet hier laboratoriumonderzoek naar, onder andere op het gebied van pijnsensitiviteit. We moeten in ieder geval rekening houden met alle facetten waarbij sekseverschillen van invloed kunnen zijn. Ik wil dat dit uniform gebeurt in alle onderzoeken die we hier doen, van cel tot mens. Dat wil ik graag versterken.”
Zelf gaat Van der Horst samen met een van de promovendi die ze net heeft aangenomen, een promotieonderzoek opstarten naar de invloed van de overgang op de ontstekingsactiviteit bij reumatische ziekten en het risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen na de menopauze. “Dat risico neemt vaak na de menopauze toe”, beargumenteert ze het belang hiervan. “Sowieso hebben alle reumapatiënten een verhoogd cardiovasculair risico.”
Van der Horst wil in mannetjes- en vrouwtjesmuizen onderzoeken wat er op cellulair niveau gebeurt, bijvoorbeeld wat de verschillen zijn, waar de ontsteking zit en of die bij mannetjesmuizen beter of juist minder goed wordt geremd dan bij vrouwtjesmuizen. Verder gaat ze bij mannen en vrouwen onderzoeken welke medicijnen beter aanslaan. “Ook gaan we uitzoeken of bepaalde biologicals het bij vrouwen beter doen dan andere biologicals. We weten namelijk dat veel biologicals, zoals de TNF-remmers en IL-17-remmers, het over het algemeen minder goed doen bij vrouwen met axiale SpA. Er lijkt een verschil te bestaan tussen TNF-remmers en IL-17-remmers. Dat willen we onderzoeken met behulp van laboratoriumwaarden. Daar hebben we een onderzoeksplan voor geschreven. Daarmee kunnen we deze onderzoekslijn doortrekken naar het lab, dus het translationeel maken.”
Radboudumc
In het Radboudumc is er ook een aantal afdelingsoverstijgende uitdagingen, laat Van der Horst weten. “Bijvoorbeeld de verhuizing van de afdeling naar de nieuwbouw en de nieuwe organisatiestructuur. Daarnaast is er een goede samenwerking met andere afdelingen. We gaan kijken hoe we een voortrekkersrol kunnen gaan spelen in bijvoorbeeld het voorschrijven van immuunsuppressieve medicatie, omdat onze afdeling daar veel expertise in heeft, met name drs. Iris van Ingen. Daar gaan we een zorgpad voor maken. Er zitten gelukkig een aantal mensen in onze staf die dat heel goed kunnen. We willen de andere specialismen hierin meenemen, bijvoorbeeld bij het opstarten van medicatie een uniform beleid maken voor de controles. Dat is een heel grote klus, maar ik denk dat we daar als afdeling een goede spin in dit web kunnen zijn.”
Uveïtis-poli
In Amsterdam heeft Van der Horst een uveïtis-poli opgezet, samen met de oogartsen. “Tot mijn grote vreugde mogen we dat hier ook gaan doen. De uveïtis-zorg werd tot voor kort gedaan door de vasculair geneeskundigen; ze vinden het prima dat de reumatologie deze rol voor een deel gaat overnemen. We gaan hier meer samenwerken met de oogartsen. De uveïtis-zorg loopt al, we gaan deze ook vanuit onze afdeling verzorgen. Daarnaast is er veel contact met onder andere de afdelingen Nefrologie, Longziekten, Cardiologie en Maag-, Darm- en Leverziekten (MDL) over alle systeemziekten en alle complicaties waar we met elkaar te maken hebben. Dat moeten we vooral zo houden.”