Henry de Vries, dermatoloog en hoogleraar huidinfecties aan de Universiteit van Amsterdam, werkt bij het Amsterdam UMC, en houdt zich primair bezig met de dermatologische gevolgen van ziekten die seksueel overdraagbaar zijn. Zaken waarmee de gemiddelde dermatoloog niet altijd evenveel te maken zal hebben, maar waarover hij toch wel kennis moet hebben om tot een juiste diagnosestelling te kunnen komen. Syfilis is een goed voorbeeld van hoe complex dit kan zijn.
De Vries is dermatoloog en is gespecialiseerd in soa. “Gezien de historie van mijn vakgebied feitelijk heel voor de hand liggend”, zegt hij. “Van oudsher houden wij ons bezig met dermatologie en venereologie en bij dat laatste heb je het over soa. Syfilis, wat ons vroeger heel veel werk bezorgde, ging gepaard met een scala aan huidafwijkingen. Lange tijd waren urologie en dermatologie zelfs één. Dat is nu uit elkaar gegroeid: de urologen zijn zich geen richten op de operatieve behandeling van ziekten aan geslachtsdelen en urinewegen en de dermatologen zijn beschouwende specialisten geworden.”
Een belangrijk actueel aandachtsgebied in het werk van De Vries is nu PrEP bij hiv (pre-exposure prophylaxis). “Een onderwerp waarbij de gemiddelde dermatoloog niet vaak bij betrokken zal zijn, maar daarom niet minder belangrijk”, vertelt hij. “Bovendien is het wel zaak voor de dermatoloog om er kennis van te hebben, want de doelgroep krijgt veel met soa te maken. En dan moet de dermatoloog bijvoorbeeld wel weten dat stoppen met PrEP bij patiënten met hepatitis B en C tot een flare kan leiden.”
Over de manier waarop Nederland met PrEP omgaat, is De Vries te spreken. “We bieden het zo laagdrempelig mogelijk aan, via de huisarts en de GGD, om zo de algemene gezondheid te bevorderen”, vertelt hij. “Heel anders dan in Frankrijk bijvoorbeeld, waar de gebruiker ervoor naar een hiv-poli moet.”
Lymfogranuloma venerium opkomende huidinfectie
Een belangrijke opkomende huidinfectie noemt De Vries lymfogranuloma venerium. “Het is een soa die afkomstig is uit de tropen en die tot 2005 niet in Nederland werd verspreid”, vertelt hij. “Het wordt veroorzaakt door chlamydia. Deze bacterie kennen we wel al langer maar dan als een veroorzaker van stil leed zoals onvruchtbaarheid. De variant die lymfogranuloma venereum veroorzaakt is echter juist erg agressief. Hij verspreidt zich naar de lymfeklieren, veroorzaakt wondjes, abcessen in de liezen en endeldarmontsteking. We zien het vooral bij homomannen die ook veel andere soa krijgen. Het circuleert in dat netwerk. De MSM-groep (mannen die seks hebben met mannen) is echt een sleutelpopulatie. Ook voor syfilis en hepatitis C trouwens. Van hepatitis C werd lang gedacht dat het niet seksueel overdraagbaar was, maar dat het werd overgedragen via bloedtransfusies of het delen van vuile naalden. Maar het blijkt tussen mannen wel seksueel overdraagbaar te zijn, zeker als ze ook hiv hebben want dat versterkt de overdracht.”
Steeds worden nieuwe ziekten gevonden die seksueel overdraagbaar zijn en daarmee leiden tot heel andere netwerken van transmissie dan op andere wijze overdraagbare infectieziekten. Een voorbeeld hiervan is ebola. De Vries vertelt: “Als mannen het overleven, scheiden ze het nog zes maanden lang via het sperma uit. Het gevolg dat we hiervan hebben gezien is dat mannen er ook hun vrouwen mee besmetten, ook als ze al ogenschijnlijk genezen verklaard zijn.
Patroonherkenning huidbeelden syfilis
In hoeverre speelt de dermatoloog in deze zaken een rol? Dat kun je je afvragen, stelt De Vries. “Dat heeft te maken met testen die beschikbaar zijn gekomen voor het opsporen van chlamydia en gonorroe die ook toepasbaar zijn in de huisartspraktijk of bij de GGD”, zegt hij. “Ook de behandeling van deze infecties is niet meer complex, je hebt daar geen medisch specialist bij nodig. Bij syfilis ligt het echter anders, want de diagnostiek daarvan is wel complex. Je kunt het in bloed aantonen, maar je hebt daarvoor meerdere testen nodig en de interpretatie van de resultaten daaruit is ingewikkeld. Daarnaast moet je de huidbeelden die bij syfilis passen kunnen herkennen om de juiste diagnose te stellen.”
Een ander probleem waarin de dermatoloog zeker nog wel een rol speelt is het voorstadium van anuscarcinoom, iets wat kan ontstaan als gevolg van HPV en waarvoor homomannen een verhoogde gevoeligheid hebben. De Vries legt uit: “De slijmvliesafwijkingen veroorzaakt door deze afwijkingen zijn heel subtiel en patroonherkenning is dan van groot belang. Daar zijn dermatologen juist goed in. De dermatologen hebben dit onderwerp naar zich toegetrokken en zijn dit voorstadium van anuscarcinoom gaan opsporen met hoge resolutie anoscopie. De techniek hebben we overgenomen van de gynaecologen. Proctologie is een onderdeel van de dermatologie dus het is logisch dat wij dit erbij doen. Chirurgen en MDL-artsen hebben dit laten liggen en leggen zich toe op andere gebieden.”
Soa multidisciplinair
Het zijn in Nederland – in tegenstelling tot Duitsland – de internisten die zich bezighouden met hiv. “Maar er is wel altijd kruisbestuiving geweest tussen hiv en soa”, zegt De Vries. “In 2021 organiseer ik een congres waarin wetenschappers van diverse pluimage, waaronder dermatologen, aan het woord komen. Soa zijn echt een multidisciplinair vakgebied en naast clinici zullen ook gedragswetenschappers, matematici, microbiologen en vertegenwoordigers van de doelgroepen samenkomen.”
De eerste beschrijving van hiv-patiënten is ook door dermatologen gedaan. Dit was in de tijd dat jonge mannen in de Verenigde Staten met veel soa in hun voorgeschiedenis Kaposi sarcoom ontwikkelden. “Die vorm van kanker verwacht je niet bij mensen op die leeftijd”, vertelt De Vries. “Onderzoek leidde tot de herkenning van hiv en zo ging de bal rollen. Uit mijn opleidingstijd herinner ik mij ook de patiënten met hiv-gerelateerde dermatosen. Problemen die je bij mensen met een goed werkend immuunsysteem nooit tegenkwam zoals zeldzame schimmels en bacteriële infecties. Zo ontstond de belangstelling die tot mijn expertisegebied leidde. Wat me daarin nog steeds boeit, is de relatie met publieke gezondheid die het met zich meebrengt, en het brede scala aan specialismen waarmee ik te maken krijg. Zelfs moduleurs, wiskundigen dus, die ons kunnen helpen om op basis van data epidemieën te voorspellen en dus ons beleid te bepalen.”
Het Amsterdam UMC locatie AMC waar hij nu werkt, is ook expertisecentrum voor de behandeling van leprapatiënten met huid- en zenuwafwijkingen. De Vries: “Ik nam de leerstoel over van mijn voorganger professor Wiliam Faber, die een tropische-dermatologiepoli had.” Hoewel lepra vooral voorkomt in de landen rond de evenaar, wordt de diagnose ook in Nederland jaarlijks nog ongeveer tien keer gesteld. “Het wordt vaak niet meer herkend”, vertelt De Vries, “met als gevolg dat de diagnose pas laat wordt gesteld. We zien deze mensen hier soms op verzoek van de neurologen, omdat het vooral huid- en zenuwafwijkingen geeft. De oudere patiëntenpopulatie heeft vooral te kampen met neuropathische schade. De meeste dermatologen zullen het nooit zien, maar als je het één keer hebt gezien vergeet je het nooit meer.”