In een grote populatie van goed gekarakteriseerde patiënten met interstitiële longziekten (ILD) was een slechtere hoestspecifieke kwaliteit van leven onafhankelijk geassocieerd met een toegenomen risico op een luchtweggerelateerde ziekenhuisopname, overlijden en longtransplantatie.
Het doel van deze studie was te onderzoeken of de hoestspecifieke kwaliteit van leven het risico op ziekteprogressie, ziekenhuisopname, longtransplantatie en overlijden kan voorspellen bij patiënten met ILD. Hiervoor werden gegevens geanalyseerd van de Pulmonary Fibrosis Foundation Registry, een multicenterpopulatie van goed gekarakteriseerde ILD-patiënten. Eerst werden associaties onderzocht tussen patiëntfactoren en baselinescores op de Leicester Cough Questionnaire (LCQ), een hoestspecifieke QoL-tool. Vervolgens werd gekeken naar associaties tussen baseline LCQ-scores en klinische uitkomsten, evenals longfunctieparameters, met behulp van een univariabel en multivariabel model waarin werd gecorrigeerd voor klinisch relevante variabelen, waaronder ernst van de ziekte op baseline.
Van de in totaal 2003 ILD-patiënten in de database, konden er 447 worden geïncludeerd. De volgende patiëntfactoren waren geassocieerd met een slechtere hoestspecifieke kwaliteit van leven: lagere leeftijd, diagnose ‘andere ILD’, gastro-oesofageale refluxziekte en lager percentage van de voorspelde FVC. Een afname van 1 punt in de LCQ-score was geassocieerd met een 6,5% hoger risico op een luchtweggerelateerde ziekenhuisopname (HR 1,065; 95%-BI 1,025-1,107), een 7,4% hoger risico op overlijden (HR 1,074; 95%-BI 1,020-1,130) en een 8,7% hoger risico op een longtransplantatie (HR 1,087; 95%-BI 1,022-1,156).
Volgens de onderzoekers ondersteunen deze bevindingen de waarde van het beoordelen van de hoest, niet alleen bij IPF-patiënten, maar ook bij de bredere ILD-populatie. Toekomstig onderzoek zou gericht moeten zijn op de onderliggende mechanismen van hoesten bij ILD en de behandeling ervan.
Bron: