De samenstelling van de darmflora van patiënten die een nier- of levertransplantatie ondergingen verschilt sterk van hun darmflora vóór transplantatie en die van de algehele populatie. Het microbioom is minder divers en dit verschil hangt samen met een hoger overlijdensrisico.
Dat schrijven onderzoekers van het UMCG in hun artikel dat verscheen in Science Translational Medicine. Voor hun studie gebruikten ze gegevens uit de biobanken van TransplantLines en Lifelines, waaruit ze 1370 ontlastingsmonsters van patiënten die een transplantatie ondergingen (415 lever, 672 nier) analyseerden en 1183 van LifeLines-deelnemers uit de algemene populatie met vergelijkbare kenmerken, zoals leeftijd en geslacht.
Na transplantatie bleek de darmflora langdurig – tot wel 20 jaar na de ingreep – te veranderen: deze werd minder divers, ongezonde darmbacteriën namen toe terwijl bacteriën met een positieve gezondheidsinvloed afnamen en de bacteriële stofwisseling functioneerde minder goed. Deze dysbiose is deels te verklaren door het gebruik van immuunsuppressiva, onder meer doordat daarbij vaker antibiotica nodig zijn. Bovendien laat de studie zien dat de mate van dysbiose na transplantatie samenhangt met een hoger overlijdensrisico.
Deze nieuwe resultaten zijn een eerste stap in de richting van de ontwikkeling van behandelingen die het microbioom van transplantatiepatiënten kunnen veranderen of beschermen tegen andere, schadelijke medicatie.
Bron: