Vanaf het dertigste levensjaar nemen hyaluronzuur, collageen en elastine in de dermis (lederhuid) af. Als gevolg daarvan is de huid steeds minder goed in staat om schade, bijvoorbeeld door zonlicht en huidziekten, te herstellen. Een relatief nieuwe methode om deze tekorten aan te vullen bestaat uit injecteerbare biostimulatoren gebaseerd op polynucleotiden. Lees hier wat polynucleotiden zijn, hoe ze werken en hoe ze toegepast kunnen worden om de huid te verbeteren.
Wat zijn polynucleotiden?
Polynucleotiden zijn ketens van nucleïnezuren die van nature voorkomen in ons lichaam. Een nucleïnezuur is een complex macromolecuul dat bestaat uit een groot aantal aan elkaar geschakelde nucleotiden. De nucleotiden adenine, cytosine, guanine en thymine vormen de bouwstenen van het nucleïnezuur en hun volgorde bepaalt de genetische informatie. De bekendste en meest voorkomende natuurlijke nucleïnezuren zijn desoxyribonucleïnezuur (DNA) en ribonucleïnezuur (RNA).
In de cosmetische geneeskunde worden gepolymeriseerde polynucleotiden toegepast, die ook wel polydeoxyribonucleotide (PDRN) worden genoemd. Om deze PDRN te produceren worden DNA-fragmenten gewonnen uit de spermacellen van de Oncorhynchus mykiss (regenboogforel) of Oncorhynchus keta (chumzalm of keta zalm). Spermacellen zijn de meest geschikte bron van polynucleotiden omdat het DNA hierin erg puur is, zonder verontreiniging door peptiden, eiwitten of vetten. Daardoor is de kans op immunologische reacties zo klein mogelijk.1
Hoe werken polynucleotiden?
Polynucleotiden zijn heel belangrijk voor de celdeling, celreparatie, wondgenezing en weefselregeneratie. Via die processen hebben polynucleotiden een positief effect op weefsels en organen, waaronder de huid. Hun werking berust op de volgende mechanismen.
Binding aan adenosine A2A-receptoren
Fibroblasten zijn cellen in het onderhuidse bindweefsel die een aantal essentiële functies hebben. Zo produceren ze de componenten die samen de zogeheten extracellulaire matrix vormen; de stof die tussen cellen voorkomt. Die tussencelstof bestaat uit collageen, elastische en reticulaire vezels, glycosaminoglycanen (waaronder hyaluronzuur) en de glycoproteïnen van de basissubstantie (matrix). Collageen is een niet-elastische vezel die zorgt voor de stevigheid van het weefsel. Ook reticulaire vezels – die bindweefsel en andere weefsels met elkaar verbinden – zorgen voor stevigheid, terwijl elastische vezels (ook wel elastine) juist zorgen voor rekbaarheid en elasticiteit van weefsel en organen. Dankzij de productie van deze stoffen spelen fibroblasten een belangrijke rol in de stevigheid en elasticiteit van de huid.3,4 Polynucleotiden stimuleren de aanmaak en groei van fibroblasten. Hoewel het exacte mechanisme (nog) niet bekend is, suggereren zowel in vitro als in vivo experimenten dat polynucleotiden de aanmaak van collageen door fibroblasten stimuleren door te binden aan de adenosine A2A-receptoren.2-4 De aanmaak van de stoffen als collageen en elastine door fibroblasten draagt bij aan een betere wondgenezing. Maar polynucleotiden bevorderen de wondgenezing ook op andere manieren. Zo neemt door binding van polynucleotiden aan de adenosine A2A-receptoren de productie van vascular endothelial growth factor (VEGF) toe. VEGF zorgt voor een toename van de angiogenese; de nieuwvorming van bloedvaten. Angiogenese leidt tot een betere doorbloeding van weefsels, wat de ook de wondgenezing verbetert.2,3 Behalve collageen en elastine maakt ook hyaluronzuur onderdeel uit van de extracellulaire matrix. Een toename van fibroblasten zorgt dan ook voor meer aanmaak van hyaluronzuur, wat – in verhouding tot zijn massa – zeer grote hoeveelheden water aan zich kan binden en vasthouden. Op die manier zorgen de polynucleotiden voor intensieve hydratatie van het weefsel.2
Stimulatie van de salvage pathway
Bovendien stimuleren polynucleotiden de zogenaamde ‘salvage pathway’, een belangrijk onderdeel van de nucleotidenstofwisseling. Tijdens zo’n salvage pathway worden purines en pyrimidines gevormd uit tussenproducten die ontstaan tijdens de afbraak van de nucleïnezuren DNA en RNA. Een salvage pathway kan dan ook gezien worden als recycling van nucleotiden zodat DNA weer hersteld kan worden. Dit proces is van groot belang omdat sommige lichaamsweefsels niet in staat zijn om zelf nucleotiden aan te maken. Dat geldt bijvoorbeeld vaak voor beschadigd en/of hypoxisch weefsel. Op deze manier helpen polynucleotiden dus om wondgenezing te versnellen en ook om andere schade, bijvoorbeeld door de zon, te repareren.2,3
Anti-inflammatoire werking
Polynucleotiden hebben onderhuids ook een ontstekingsremmend effect. Ze werken als een sterke antioxidant en voorkomen oxidatieve schade door vrije radicalen weg te vangen. Vrije radicalen zijn zeer reactieve zuurstofmoleculen die schade kunnen geven aan cellen, onder andere in de huid.2,3
Toepassing voor huidverbetering
Polynucleotiden vallen onder de huideigen stimulerende stoffen die de huid aanzetten om zichzelf te herstellen en voor langere tijd mooi te blijven, ook wel ‘skinboosters’ genoemd. Deze stoffen worden de laatste jaren steeds meer toegepast, zowel in de medische als in de cosmetische geneeskunde. Zo is al langer bekend dat polynucleotiden effectief zijn om de wondgenezing te bevorderen bij diabetische voetproblemen. Ook kunnen ze onder andere succesvol worden ingezet bij littekens – bijvoorbeeld van acne of na een operatie – maar ook bij (inflammatoire) huidziekten, (zon)schade en hyperpigmentatie.
Figuur 1. Behandeling met PDRN tegen melasma en een oud litteken op de bovenlip, voor de behandeling (A) en erna (B)
Tijdens de behandeling met PDRN wordt de gel met een serie prikjes met een dunne naald geïnjecteerd in het te behandelen gebied. Na de behandeling kan de huid wat rood zijn en kunnen er op de plaats van de prikjes bultjes ontstaan die binnen een paar dagen weer wegtrekken. PDRN kan bij elk huidtype en overal worden toegediend, zoals in het gezicht (inclusief de oogleden), de wenkbrauwen, de hals, of op het behaarde hoofd. Je start met 3 behandelingen achter elkaar, met tussenpozen van 2 tot 4 weken. Om de resultaten van PDRN te behouden volgt daarna een onderhoudsbehandeling van 1 keer per 3-6 maanden. De stof wordt namelijk na verloop van tijd door het lichaam afgebroken, waardoor de effecten geleidelijk vervagen. Hoe vaak herhaling nodig is hangt onder andere af van de conditie van de huid, welke gebieden worden behandeld en de individuele reactie op de behandeling. Momenteel lopen er diverse studies naar verdere toepassing van de techniek bij andere aandoeningen, zoals bij autologe huidtransplantatie, thermisch letsel (bevriezing of brandwonden), artrose, fasciïtis plantaris (hielspoor) en lichen sclerosus.2 De voorlopige resultaten zijn veelbelovend en de verwachting is dat het middel in de toekomst nog veel breder ingezet kan worden.
Wat zijn de effecten?
- Maakt littekens (inclusief striae), ondiepe rimpels en andere oneffenheden minder zichtbaar
- De huid ziet er gladder en strakker uit
- Egalere huidteint (minder donkere kringen bij de ogen, verkleuring en pigmentvlekken)
- Betere hydratatie
Dit artikel is mede tot stand gekomen op basis van de presentatie tijdens het EADV-congres 2023 in Berlijn door drs. Petra Dikrama, dermatoloog in het Erasmus MC te Rotterdam en bij Dikrama Clinics in Utrecht
Referenties:
- Squadrito F, Bitto A, Irrera N, et al. Pharmacological activity and clinical use of PDRN. Front Pharmacol 2017; 8: 224.
- Khan A, Wang G, Zhou F, et al. Polydeoxyribonucleotide: A promising skin anti-aging agent. Chin Plast Reconstr Surg 2022; 4: 187–93.
- Gomes RN, Manuel F, Nascimento DS. The bright side of fibroblasts: molecular signature and regenerative cues in major organs. NPJ Regen Med 2021; 6: 43.
- Colangelo MT, Govoni P, Belletti S, et al. Polynucleotide biogel enchances tissue repair, matrix desposition and organization. J Biol Regul Homeost Agents 2021; 35: 355-62.