Prof. dr. Corinne Evers-Lebrun werkt als reumatoloog in het Universitair ziekenhuis Brussel. Daar voelt ze zich helemaal op haar plek, vertelt zij.
Lebrun heeft een internationale achtergrond met een Zweedse moeder, een Franse vader en een Australische stiefvader. Ze is geboren in Casablanca, woonde van haar 9e tot haar 22e in Frankrijk en deed haar opleiding geneeskunde in Rotterdam. Vanaf eind 2018 werkte ze ruim tweeënhalf jaar in Leeuwarden en in 2021 maakte ze de overstap naar Brussel. Daarover vertelt ze: “In Nederland voelde me ik altijd een beetje buitenlands met mijn Franse accent en internationale cultuur. Ik heb met veel plezier gestudeerd en gewerkt in Nederland, maar ik was altijd wel ‘de Française’.”
Prettige ontdekking
De overstap naar Brussel heeft haar goed gedaan. Ze heeft een plek gevonden waar ze zich niet buitenlands voelt. “Dat was een heel prettige ontdekking. Elke dag schakel ik tussen Engels, Frans en Nederlands. Veel Brusselaars zijn tweetalig en vinden dat heel normaal. De taalscheiding in België beïnvloedt het dagelijkse leven en ook de gezondheidszorg. In mijn werk kan ik nu gebruikmaken van al mijn talenten. Dit is voor mij een heel uitdagende en leuke werkplek.”
Lebrun had academische ambities maar in verband met haar privéleven heeft ze na haar opleiding en promotie eerst perifeer gewerkt. Naast haar streven om de juiste diagnose te stellen op de meest accurate manier, heeft zij daar haar ‘dokter zijn’ ontwikkeld: “Ik wil patiënten beter maken en mijn boodschap op een positieve manier overbrengen. Ik streef ernaar om patiënten zelf baas te laten zijn over hun gezondheid. Dat doe ik door met hen samen te werken, voldoende te informeren en samen het beste behandelbeleid te kiezen. Elke patiënt is uniek, met een eigen karakter, gevoeligheid, achtergrond en combinatie van ziekten. Je moet je als dokter altijd blijven aanpassen aan de situatie. Als je zorgt voor een aangenaam contact met voldoende inzet, dan ontstaat vertrouwen. Dat werkt positief op de therapietrouw.”
In het patiëntcontact was er wel een punt waaraan Lebrun moest wennen: “Als je aan een patiënt vraagt bij wie die onder behandeling is, is het antwoord niet ‘bij een orthopeed’ of ‘bij een internist’, maar noemt de patiënt de naam van de dokter. De patiënt gaat ervan uit dat alle dokters elkaar kennen, wat mogelijk ook zo is. Dat vond ik grappig om te ervaren.”
Eigen praktijk opzetten
De zorg is in België anders georganiseerd dan in Nederland, laat Lebrun weten. De meeste specialisten werken in de privésector. “Je kunt makkelijk je eigen praktijk opzetten. Als je een werkruimte in je huis hebt, kun je daar patiënten zien. Voor jezelf werken is aantrekkelijk, want dan verdien je meer en je bent eigen baas. Veel specialisten werken gedeeltelijk in een ziekenhuis en de rest privé. Het voltijds werken in loondienst in een ziekenhuis vraagt academische motivatie en ambitie. Voor academische ziekenhuizen is het daardoor een uitdaging om een stabiel team van specialisten op te bouwen.” Belgische ziekenhuizen kennen geen maatschappen, maar specialisten hebben wel verschillende mogelijkheden om er te werken als consulent, zelfstandig of in loondienst met ook verschillende salarisniveaus. Met gunstige arbeidsvoorwaarden proberen ziekenhuizen nieuwe specialisten aan te trekken. Over het algemeen kent de Vlaamse Belgische zorg veel invloeden uit Nederland, doordat relatief veel specialisten zijn opgeleid in Nederland en in de opleiding Nederlandse naslagwerken gebruikt kunnen worden. In de reumatologische zorg zijn er wel enkele verschillen met Nederland: “De weg om vergoeding te krijgen voor de dure middelen is anders en vaak tijdrovend. En sommige medicijnen zijn niet vergoed zoals anti-IL1 en ook benzbromaron voor de uitscheiding van urinezuur bij jicht. We kunnen wel een recept geven, maar dan moet de patiënt deze medicatie op eigen kosten zelf gaan halen in bijvoorbeeld Duitsland of Nederland.”
Minder afgebakend
Lebrun noemt nog een ander, bijzonder verschil met Nederland: “Specialisten beperken zich in Nederland tot hun eigen specialisme. Bij gezondheidsklachten op een ander gebied verwijzen zij de patiënt terug naar de huisarts of naar een andere specialist. In België is dat veel minder afgebakend. Er zijn bijvoorbeeld huisartsen die ook reumatoloog of cardioloog zijn. Zij behandelen dus zelf allerlei gezondheidsklachten van patiënten. Bovendien hoef je hier niet geaccrediteerd te zijn om je vak uit te oefenen. Er zijn geaccrediteerde specialisten, die meestal werken in ziekenhuizen, en ook niet-geaccrediteerde. Als je niet geaccrediteerd bent, mag je zelf bepalen wat de consultatie kost.” Geaccrediteerde artsen hebben langere wachtlijsten, maar niet-geaccrediteerde niet. Daar kunnen patiënten snel terecht, maar zij moeten wel meer betalen. De prijs wordt gedeeltelijk betaald door de zorgverzekeraar, de rest betaalt de patiënt zelf. Lebrun: “De patiënt betaalt meer, maar heeft dan wel snelle zorg en een ‘eigen’ dokter die alles voor hem of haar doet. Ik vind het nog steeds bijzonder. Als dokter heb je meer vrijheid, niet alleen om je eigen prijs te vragen maar ook om zorg te leveren buiten je eigen specialisatie. De artsen zijn ook breder opgeleid dan in Nederland.”
Opleiding binnenhalen
In België is er een tekort aan reumatologen en ook aan opleidingsplekken. Bij studenten is de reumatologie tamelijk onbekend en daardoor niet populair genoeg. “Nog relatief kort voordat ik hier kwam, werden reumapatiënten en systeemziekten behandeld door de endocrinoloog. Dat is inmiddels wel ten goede veranderd, maar het tekort aan reumatologen is nog steeds nijpend.” Lebrun zelf heeft in ieder geval haar plek gevonden in Brussel. Daar kan zij haar academische ambities weer oppakken, met ook het delen en verspreiden van de opgedane kennis en deskundigheid via opleiden en lesgeven. In Brussel kunnen internisten in hun opleiding een stage reumatologie van 4 maanden volgen. De Vlaamse opleiding tot reumatoloog wordt in België gegeven in Leuven en Gent. “Dus nog niet in de andere academische ziekenhuizen zoals Antwerpen en Brussel”, aldus Lebrun. “Wij willen de opleiding over 4 jaar wel binnenhalen. Voorwaarde daarvoor is onder andere dat er een team is van voltijds werkende geaccrediteerde reumatologen in loondienst die meer dan 5 jaar reumatoloog zijn. Met de huidige bezetting geeft het ons genoeg tijd om ons doel te bereiken.” Met haar collega-reumatoloog en een nieuwe collega volgend jaar is er volgens Lebrun in het UZ Brussel voldoende capaciteit voor de reumatologische zorg. “We willen ook ondersteuning krijgen van reumatologen die 1 dag per week in het ziekenhuis werken. We hebben wel een plan uitgestippeld om over 2 jaar en over 6 jaar nog twee collega’s erbij te krijgen. Zo bouwen we het op en gaan we de diensten geleidelijk uitbreiden.”
Administratie
Een knelpunt in Lebruns werk is, net zoals in Nederland, de grote administratieve last. Misschien is dat probleem in België zelfs iets groter dan in Nederland, denkt zij: “In België is de zorg later dan in Nederland gaan werken met elektronische patiëntendossiers. Patiëntgegevens van buiten het ziekenhuis kunnen we opvragen via eHealth, het nationaal digitaal systeem voor gezondheidsgegevens wat heel handig is. In het UZ Brussel, bouwt men zelf het epd. Dat heeft zeker voordelen, we kunnen vragen wat we nodig hebben, maar het werkt nog soms wat traag. Dit gecombineerd met veel patiënten met taalbarrière in Brussel en de benodigde tolk is er regelmatig meer dan een half uur per patiënt nodig. Dat moet opgelost worden, want je verliest daarmee nog onnodig veel tijd. Wij werken daar met ons allen op dit moment prioritair aan.”