Hoewel de kortetermijnuitkomsten gunstig waren en er geen hyperacute schade optrad, suggereert een recente studie in The Lancet dat antilichaamgemedieerde afstoting zou kunnen optreden bij xenotransplantatie van varken naar mens. Door de behandeling te richten op de humorale respons zouden de resultaten van dergelijke transplantaties verbeterd kunnen worden.
Lange tijd was xenotransplantatie van varken naar mens geen optie door immunologische incompatibiliteit, maar genoom-engineering heeft recentelijk de eerste succesvolle experimenten mogelijk gemaakt. Er is alleen nog veel onduidelijk over de immuunrespons na een dergelijke transplantatie. In deze studie brachten onderzoekers uit Parijs en New York daarom de vroege immuunrespons direct na xenotransplantatie in kaart.
Voor 2 varkensnieren die werden getransplanteerd bij overleden mensen voerden ze een complete fenotypering uit met een multimodale deep phenotyping-strategie, bestaande uit een morfologische evaluatie, immuunfenotypering (IgM, IgG, C4d, CD68, CD15, NKp46, CD3, CD20 en vonwillebrandfactor), genexpressieprofilering, whole-transcriptome digital spatial profiling en cel-deconvolutie. Als controle gebruikten de onderzoekers xenografts vóór implantatie, wild-type varkensnieren autografts, en wild-type, niet-getransplanteerde varkensnieren (met en zonder ischemie-reperfusieschade).
De verzamelde gegevens over xenografts suggereerden vroege tekenen van antilichaamgemedieerde afstoting, die gekenmerkt werd door microvasculaire inflammatie met neerslag van immuuncomplexen, activatie van endotheelcellen en positieve xenoreactieve crossmatches. Capillaire inflammatie bestond vooral uit intravasculaire CD68+ en CD15+ innate immuuncellen, en NKp46+ cellen. In beide xenografts was er sprake van een toegenomen expressie van genen die biologisch samenhangen met een humorale respons, zoals activatie van monocyten en macrofagen, complementactivatie, activatie van endotheelcellen en ontwikkeling van T-cellen. De antilichaamgemedieerde schade was vooral te vinden in de glomeruli van de xenografts. Dit fenotype vonden de onderzoekers niet in de nieren die als controle dienden.
Bron: