Bij personen met een hiv/HCV-co-infectie lijkt er een geleidelijke afname te zijn van de aanwezigheid van symptomen van een depressie na SVR door behandeling met DAA’s. Deze bevindingen suggereren dat de gezondheidsvoordelen van het genezen van hepatitis C verder gaan dan het verbeteren van leverziekte. Ook vormen ze volgens de onderzoekers een extra reden voor het behandelen van HCV bij alle chronisch geïnfecteerde personen.
Onder mensen met een hiv- of HCV-infectie varieert de prevalentie van depressie van 20 tot 30%. In de populatie met een co-infectie zijn deze cijfers nog hoger. Canadese onderzoekers beoordeelden de impact van genezing van HCV op de aanwezigheid van depressieve symptomen bij met hiv/HCV geco-infecteerde personen in Canada tijdens de periode 2013-2020. Daarvoor werden gegevens gebruikt van het multicenter prospectieve Canadian CoInfection Cohort (CCC). Omdat screening op depressie – met de Center for Epidemiologic Studies Depression Scale-10 (CES-D-10) – alleen in een substudie werd uitgevoerd, werden data van deze ‘FS sub-study’ gebruikt om de aanwezigheid van depressieve symptomen te voorspellen in het volledige cohort.
Er werden 470 deelnemers geïncludeerd en bij 58% werd voorspeld dat zij symptomen van een depressie hadden op baseline. De mediane follow-up was 2,4 jaar (IQR 1,0-4,5) voorafgaand aan SVR en 1,4 jaar (IQR 0,6-2,5) na het bereiken van SVR. De pre-SVR-trend suggereerde dat depressieve symptomen in de loop van de tijd weinig veranderden. Ook werd geen directe verandering gezien bij SVR. De post-SVR-trends lieten echter een afname in de prevalentie van depressieve symptomen van 5% per jaar zien (RR 0,95; 95%-BI 0,94-0,96).
Bron: