Ondervoeding komt significant vaker voor bij opgenomen IBD-patiënten dan bij patiënten zonder IBD. Ook is het geassocieerd met een toegenomen risico op heropname en mortaliteit, een langere opnameduur en hogere zorgkosten. Voedingsondersteuning kan het risico op heropname verlagen.
Ondervoeding komt veel voor bij patiënten met IBD en is geassocieerd met slechtere klinische uitkomsten. In deze observationele studie werden trends onderzocht in ‘protein-calorie malnutrition’ (PCM) bij in het ziekenhuis opgenomen IBD- en niet-IBD-patiënten. Ook werd het verband onderzocht tussen (1) ondervoeding en (2) voedingsondersteuning en uitkomsten als mortaliteit, heropname, opnameduur en opnamekosten. Hiervoor werden gegevens gebruikt over ziekenhuisopnames (met/zonder IBD) tussen 2010 tot 2018. Bij patiënten met IBD en PCM werden degenen geïdentificeerd die voedingsondersteuning kregen. Met multivariabele Cox proportional hazards en Kaplan-Meier-analyses werden associaties tussen PCM/voedingsondersteuning en heropname en mortaliteit beoordeeld. Met multipele lineaire regressie werd de associatie met opnameduur en -kosten beschreven.
Het onderzoek omvatte 1.216.033 patiënten (1.820.023 ziekenhuisopnames) met de ziekte van Crohn (CD), 832.931 patiënten (1.089.853 ziekenhuisopnames) met colitis ulcerosa (CU) en 240.488.656 patiënten (321.220.427 ziekenhuisopnames) zonder IBD. Opgenomen IBD-patiënten hadden 2,9-3,1 keer meer kans op PCM dan niet-IBD-patiënten. IBD-patiënten met PCM hadden een hoger risico op heropname en mortaliteit, evenals een langere opnameduur en hogere opnamekosten. Voedingsondersteuning (parenteraal en enteraal) was geassocieerd met een afgenomen risico op heropname, maar ook met een hogere mortaliteit, langere opnameduur en hogere totale opnamekosten. De onderzoekers concluderen dat verder onderzoek naar de rol van voedingsondersteuning bij opgenomen IBD-patiënten nodig is om de uitkomsten te optimaliseren.
Bron: