RA-activiteit is een onafhankelijke risicofactor voor een verstoord glucosemetabolisme. DAS28-ESR ≥ 5,1 leverde hieraan de belangrijkste bijdrage, gevolgd door de MMP3-concentratie, die zwaarder woog dan de impact van klassieke risicofactoren voor insulineresistentie (IR).
Deze single-centerstudie werd uitgevoerd bij 127 deelnemers zonder diabetes: 90 RA-patiënten en 37 gematchte controles bij wie onder meer IR-gerelateerde risicofactoren, ziekteactiviteit (DAS28-ESR/CRP), concentraties van ontstekingsmarkers, MMP3, glucose en C-peptide werden bepaald. Homeostasis Model Assessment werd gebruikt om insulineresistentie (HOMA2-IR) en -gevoeligheid (HOMA2-%S) vast te stellen. Associaties tussen HOMA2-indices en IR-gerelateerde risicofactoren, ontstekingsmarkers en RA-activiteit werden beoordeeld met behulp van regressieanalyse.
RA-patiënten hadden een significant hogere HOMA2-IR-index dan controles. In de RA-groep liet multivariate analyse zien dat DAS28-ESR, DAS28-CRP, aantal gevoelige gewrichten, algemene beoordeling van de patiënt en MMP3-niveau significante positieve voorspellers waren voor HOMA2-IR (respectievelijk β = 0,206, p = 0,014; β = 0,192, p = 0,009; β = 0,121, p = 0,005; β = 0,148, p = 0,007; β = 0,075, p = 0,025) en negatieve voorspellers voor HOMA2-%S. Volgens de waarde van de determinatiecoëfficiënt (R2) had DAS28-ESR ≥ 5,1 het grootste aandeel in de variatie van beide HOMA2-IR-indices. DAS28-ESR ≥ 5,1 en ESR waren onafhankelijke voorspellers voor een verhoogde C-peptideconcentratie (β = 0,090, p = 0,022; β = 0,133, p = 0,022). Ondanks dat ze vergelijkbaar waren met betrekking tot alle IR-gerelateerde risicofactoren, hadden patiënten met DAS28-ESR ≥ 5,1 een hogere HOMA2-IR dan controles (1,7 (1,2-2,5) vs. 1,2 (0,8-1,4); p = 0,000). Er was geen verschil tussen patiënten met DAS28-ESR < 5,1 en controles (1,3 (0,9-1,9) vs. 1,2 (0,8-1,4), p = 0,375).
Bron: