In januari 2020 trad reumatoloog prof. Margreet Kloppenburg (LUMC) aan als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR). Ze kon toen uiteraard nog niet voorzien wat haar in de rest van het jaar te wachten stond. Vanwege de coronacrisis ging alles anders dan verwacht. Kloppenburg kijkt terug op 2020 en blikt vooruit op de komende tijd.
‘Verwondering’ is een woord dat voor Kloppenburg goed past bij het afgelopen jaar. In werk en privé, als vereniging en als samenleving…, alles is anders gelopen dan iemand had kunnen voorzien. “Het betreft bijvoorbeeld hoe we met elkaar hebben samengewerkt en hoe de opleiding is gelopen. Terugkijkend hebben we met elkaar veel veerkracht getoond. Zowel als reumatologen, als vereniging en ook breder in de zorg. We zijn heel betrokken geweest met elkaar en hebben ontzettend veel voor elkaar gekregen. Dat stemt me ondanks alles positief. Ik denk dat we heel trots kunnen zijn op wat we hebben bereikt.”
Leidraden
Bij haar aantreden wilde Kloppenburg vooral aan de slag met het NVR-beleidsplan 2017-2022. Waar staat de vereniging? Welke zaken moeten we nog oppakken? Maar al snel eiste corona alle aandacht op. Bij het uitbreken van de coronacrisis begin vorig jaar realiseerde het verenigingsbestuur zich meteen dat er veel gevolgen zouden zijn voor patiënten. Daarom is een COVID-werkgroep opgericht. Lastig punt was dat er nog erg weinig informatie was over het virus. Desondanks zijn wel enkele leidraden gemaakt, onder andere over infuustherapie en immuunmodulerende medicatie. “De werkgroep is nog steeds erg actief en komt regelmatig bijeen”, vertelt Kloppenburg. “De leidraden worden steeds verfijnd aan de hand van nieuwe wetenschappelijke kennis en bewijs. Via de werkgroep zijn ook best practices gedeeld over onder meer af- en later weer opschalen van zorg. Daarnaast zijn leden geïnformeerd met behulp van webinars, bijvoorbeeld met achtergronden en advies wat betreft vaccinatie.”
De reguliere zorg is vorig jaar vanwege de crisis al snel afgeschaald, of behandelaars zijn op een andere manier gaan werken. Zorgverleners namen taken van elkaar over en probeerden om zo veel mogelijk poli’s te laten doorgaan. Voor een groot deel gebeurde dit online. Bovendien sprongen specialisten, ook reumatologen, bij op COVID-afdelingen. Er was veel saamhorigheid, heeft ook Kloppenburg ervaren. “De druk van de crisis verschilde per regio, maar met elkaar hebben we eraan gewerkt om de zorg zo goed mogelijk door te laten gaan. De werkdruk was wel erg hoog, wat zijn tol eiste van het personeel. Daar hebben we in de best practices tijdens de webinars ook met elkaar over gesproken. Want het werk moet voor iedereen natuurlijk wel behapbaar blijven.”
Veel geleerd
Het is volgens Kloppenburg nog niet duidelijk of door COVID een achterstand is ontstaan in de reumatologische zorg. Die kans bestaat wel, want in bijvoorbeeld het LUMC was in de eerste golf de poli Reumatologie helemaal gesloten en omgebouwd tot COVID-afdeling. “In de tweede golf is dat niet meer gebeurd, omdat we veel hebben geleerd uit de eerste golf. Daardoor zijn in het najaar meer patiëntgerelateerde zaken doorgegaan. Maar de organisatie van de zorg verschilde per regio. Daar komt bij dat reumatologen veel chronische zorg doen. Dus zullen we pas later merken of er inderdaad een achterstand is ontstaan door COVID.”
De coronacrisis heeft vragen opgeroepen waar nu wetenschappelijk onderzoek naar wordt gedaan. Wat is bijvoorbeeld de kwaliteit van zorg op afstand? Hoe pakt dat uit voor patiënten en behandelaars? Wat is de impact van COVID op patiënten met een reumatische ziekte? Zijn zij extra kwetsbaar, en om welke patiënten gaat het dan? Hoe effectief is vaccinatie bij reumapatiënten? “Er lopen nu verschillende studies om deze vragen te onderzoeken”, laat Kloppenburg weten.
Het jaar 2020 was een crisisjaar met veel veranderingen in de zorg. Met als opvallendste trend dat online vergaderen of patiëntencontact ineens heel gewoon is geworden. De veranderingen zijn niet alleen maar negatief, vindt Kloppenburg. “Misschien is zorg op afstand wel een manier van werken waar een deel van de patiënten enthousiast over is. Is dat iets wat we kunnen behouden? Daarnaast hebben we ervaren dat we ons als reumatologen, ook werkend in verschillende ziekenhuizen, erg verbonden en betrokken hebben gevoeld. Dit strookt niet met de veelgehoorde marktwerking tussen ziekenhuizen waarbij je elkaar meer als concurrent ziet. Juist in het afgelopen jaar was er de overtuiging dat we met elkaar moeten samenwerken om te zorgen dat de reumatologische zorg in Nederland goed blijft. We moeten niet concurreren maar juist over de schotten heen kijken. Ik vind dat een waardevol inzicht en ik hoop dat we dit met elkaar kunnen behouden.”
Ook echte ontmoetingen
Het voorzitterschap van Kloppenburg duurt 3 jaar, dus zij heeft nog 2 jaar voor de boeg. De komende tijd zal vooral het nieuwe beleidsplan voor de periode na 2022 centraal staan. Daarnaast zullen nieuwe werkwijzen onder de loep worden genomen. In 2020 was vrijwel alles online, van congressen en onderwijs tot vergaderingen en visitaties. “Maar als je elkaar alleen maar online ontmoet, dan mis je het echte, menselijke contact, de gezelligheid en de praatjes ‘in de wandelgangen’. Aan de andere kant heeft online werken praktische voordelen, zoals de besparing van reistijd en de mogelijkheid om op korte termijn een bijeenkomst te plannen. Ongetwijfeld zullen we een deel van het online werken behouden, met daarnaast ook echte ontmoetingen.”
Wat de komende tijd eveneens zal doorgaan is de ontwikkeling van richtlijnen, wat ook in 2020 niet heeft stilgelegen. Enkele NVR-leden zijn actief in werkgroepen voor internationale richtlijnen, en het streven is om een eenvoudige manier te vinden om deze aan te passen voor Nederland. “Dit hebben we afgelopen jaar actief opgepakt en we zullen daar dit jaar mee verder gaan”, zegt Kloppenburg.
Rol van de reumatoloog
In de reumatologie is de afgelopen jaren op wetenschappelijk gebied veel vooruitgang geboekt. Zozeer zelfs dat de vraag in beeld komt of bepaalde reumatische ziekten over tien of twintig jaar zijn te genezen. En zo ja, wat zal dat dan betekenen voor de zorg? Daarnaast zullen behandelingen steeds meer worden toegespitst op specifieke patiëntengroepen of zelfs individuele patiënten, aan de hand van bijvoorbeeld biomarkers, genetische factoren en nieuwe beeldvormende technieken. Kloppenburg voorziet ook verdere veranderingen in het contact tussen behandelaars en patiënten, zoals dat nu al gebeurt met gezamenlijke besluitvorming. “Ik verwacht dat zich dit zal voortzetten. Maar wat betekent het voor de rol van de reumatoloog? Zal die veranderen? Patiënten brengen vaak informatie mee die zij op internet hebben gevonden. Wordt de reumatoloog dan meer een coach? Maar niet iedereen is even vaardig met internet, dus misschien zal de rol per patiënt verschillen.”
Daarnaast zijn er technologische innovaties, zoals telemedicine en e-health. Deze ontwikkelingen hebben afgelopen jaar een grote impuls gekregen, doordat vrijwel iedereen noodgedwongen op afstand is gaan werken. “En we hebben met elkaar ervaren dat dat ook voordelen heeft”, aldus Kloppenburg. “Voor een deel zal online werken wel blijvend zijn, schat ik in. De komende tijd zullen we gaan zien hoe we dit optimaal kunnen inzetten, in welke situaties en voor welke patiënten. Als risico van technologie wordt wel eens genoemd dat dat de zorg minder menselijk maakt. Maar reumatologen zijn, denk ik, bij uitstek betrokken en empathisch naar hun patiënten. Misschien kan technologie een deel van de taken overnemen. Daardoor komt er juist meer tijd voor echt contact met de patiënt.”
Volgend beleidsplan
Wat betreft het huidige beleidsplan wordt in diverse commissies en werkgroepen nog gewerkt aan verschillende onderwerpen. Zo gaat de kwaliteitscommissie verder met het verbeteren van de complicatieregistratie en blijft het onderwerp ‘de juiste zorg op de juiste plek’ een continu aandachtspunt. Kloppenburg: “Ook taakherschikking is een belangrijk item dat we gaan oppakken, evenals het verder verbeteren van het onderwijsaanbod. Tevens werken we aan netwerkvorming rond systeemziekten. We hebben veel energie gestoken in het bespreken van de aanpak van deze onderwerpen en zijn al bezig met ideeën voor na 2022. Er zijn immers veel ontwikkelingen gaande in de reumatologie, in de geneeskunde en in de maatschappij. Hoe gaan we daarmee om? Dat willen we vastleggen in een volgend beleidsplan, met de titel ‘De reumatoloog van de toekomst’. We hebben daarover in 2020 een beleidsmiddag gehouden en een projectgroep in het leven geroepen. Daarvoor hebben zich veel enthousiaste leden opgegeven. Zij zullen dit jaar aan dit onderwerp gaan werken, samen met onder andere reumatologen en ook aios die immers de reumatologen van de toekomst zijn.”