Inspiratoire ademspiertraining leidde in een gerandomiseerde studie tot een afname van de ernst van benauwdheid en kan een effectief onderdeel zijn van COVID-19-revalidatiestrategieën. Dat concluderen Britse onderzoekers in European Respiratory Journal.
Het doel van deze gerandomiseerde gecontroleerde studie was om de rol van inspiratoire ademspiertraining (IMT) te onderzoeken als niet-gesuperviseerde revalidatiestrategie bij volwassenen met long COVID. Daarvoor werden 281 volwassenen (leeftijd 46,6 ± 12,2 jaar; 88% vrouw) die herstelden van zelfgerapporteerde COVID-19 (9,0 ± 4,2 maanden na acute infectie) 4:1 gerandomiseerd naar 8 weken IMT of standaardzorg (wachtlijst). Vragenlijsten over de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en kortademigheid (King’s Brief Interstitial Lung Disease (K-BILD) en Transition Dyspnoea Index (TDI)), ademhalingsspierkracht en fitheid (Chester Step Test) werden voor en na de interventie beoordeeld. Het primaire eindpunt was de totale K-BILD-score.
In de intention-to-treat-populatie werd geen verschil waargenomen tussen de groepen in de totale K-BILD-score na de interventie (controle: 59,5 ± 12,4; IMT: 58,2 ± 12,3), maar IMT leidde wel tot klinisch betekenisvolle verbeteringen in de K-BILD-domeinen voor kortademigheid (controle: 59,8 ± 12,6; IMT: 62,2 ± 16,2; p < 0,05) en borstsymptomen (controle: 59,2 ± 18,7; IMT: 64,5 ± 18,2; p < 0,05), en in kortademigheid volgens de TDI (controle: 0,9 ± 1,7 versus 2,0 ± 2,0; p < 0,05). IMT leidde ook tot een verbetering van de ademhalingsspierkracht en de aerobe conditie.
Gezien de diversiteit van long COVID, is verder onderzoek nodig naar de individuele reacties op revalidatie. Volgens de onderzoekers benadrukt het hoge uitvalspercentage dat één strategie waarschijnlijk niet voor iedereen geschikt is.
Bron: