De intensiviteit van de behandeling van patiënten met niet-uitgezaaide endeldarmkanker is de afgelopen jaren verminderd, mede ingegeven door de invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker en richtlijnen voor radiotherapie. Dat blijkt uit onderzoek van An-Sofie Verrijssen (Catharina Ziekenhuis) en Jelle Evers (IKNL/Universiteit Twente).
Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 3.000 mensen de diagnose endeldarmkanker. De ziekte wordt vaak chirurgisch behandeld, al dan niet gecombineerd met radiotherapie of chemoradiatie.
De onderzoekers selecteerden uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) een patiëntengroep die tussen 2008 en 2021 de diagnose endeldarmkanker kregen, waarbij de ziekte tijdens diagnose niet was uitgezaaid. In 2014 werd het bevolkingsonderzoek naar darmkanker ingevoerd. Ook werden er in dat jaar nieuwe richtlijnen rond de inzet van radiotherapie geïntroduceerd.
De inzet van neoadjuvante radiotherapie nam tussen 2008 en 2021 af bij patiënten bij wie endeldarmkanker relatief vroeg werd gediagnosticeerd: van 61 naar 7%. Ook de inzet van neoadjuvante chemoradiatie daalde, van 15 naar 5%.
Chirurgie zonder neoadjuvante behandeling nam toe: van 14 naar 71% tussen 2008 en 2015. Na 2015 nam het aantal operaties zonder adjuvante behandeling weer af tot 59%. De onderzoekers zagen in dezelfde periode het aantal endoscopische resecties toenemen; een gevolg van het bevolkingsonderzoek.
Bron: