Op 29 januari 2025 promoveerde Christine Bennink aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op haar proefschrift ‘Introducing Value Based Healthcare in Multiple Myeloma’. Als promotoren traden op prof. dr. P. Sonneveld en prof. dr. J.A. Hazelzet; copromotoren waren dr. M. van der Klift en dr. H.M. Blommestein. Christine Bennink is momenteel werkzaam als programmamanager Strategie en Bestuur in het Amphia ziekenhuis in Breda.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
Het doel van mijn promotietraject was een basis te leggen voor waardegedreven zorg bij multipel myeloom. Enerzijds heb ik dat gedaan met projecten die hiervoor vooral een praktische infrastructuur moesten realiseren; daar zijn nu de eerste stappen voor gezet. Anderzijds heb ik dat gedaan met onderzoek naar onder andere kwaliteit van leven, behandellast, terugkeer naar werk en zorg in de laatste levensfase. Dit zijn onderwerpen die bekend zijn en waarvan je je kunt voorstellen dat ze relevanter worden naarmate de overleving verbetert, maar die wat mij betreft bij multipel myeloom nog meer aandacht mogen krijgen.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
Ik wil vooral dat de klinische dokter zich misschien nóg meer dan nu het geval is, realiseert hoe snel alle ontwikkelingen gaan. Dat het – naast het zo goed mogelijk direct behandelen van multipel myeloom met alle nieuwe behandelmogelijkheden die er de laatste jaren zijn bijgekomen – ook belangrijk is er oog voor te hebben dat een verbeterde overleving weer nieuwe vraagstukken met zich meebrengt waar de patiënt met multipel myeloom mee wordt geconfronteerd.
Daarnaast hoop ik dat we op enig moment de aandacht voor kwaliteit van leven zodanig hebben ingebed in de klinische praktijk dat dit als een vanzelfsprekend onderdeel van de patiëntenzorg wordt beschouwd.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
Ik heb eigenlijk vooral genoten van mijn promotieonderzoek. Maar waar ik wel tegenaan liep waren de schotten tussen de projecten, waardoor verschillende mensen toch overlappende dingen doen.
Daarnaast geldt dat er nog steeds veel technische, juridische en organisatorische hobbels zijn om tot goede en snelle dataverzameling te komen. Dat heeft me soms wel gefrustreerd. We weten dat juist voor patiënten met multipel myeloom een goed landelijk aandoeningsregister (dat ook internationale verbinding kan leggen) van groot nut zou kunnen zijn. De ontwikkelingen bij dit ziektebeeld gaan zo snel dat alle belanghebbenden daar in een veel hoger tempo in zouden moeten investeren.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
Er is niet een doorbraakmoment geweest. Met name de projecten hebben bouwstenen opgeleverd waarmee nu verdere stappen ondernomen kunnen worden. Daar wordt nu ook volop aan doorgewerkt, maar zelf ben ik daar (helaas) niet meer bij betrokken.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
Mijn onderzoeksonderwerpen waren breed. Ik hoop dat een combinatie van voortzetting van projecten en onderzoek ertoe gaat leiden dat we in de toekomst de kwaliteit van leven veel inhoudelijker kunnen onderzoeken, zodat we nog beter weten wat een patiënt met multipel myeloom helpt en hindert in zijn leven. Vervolgens gaat het dan niet alleen om het eventueel stoppen of aanpassen van de behandeling tegen de ziekte. Het kan ook gaan om het inzetten van die behandelingen, toedieningsvormen of organisatie van zorg, die patiënten op weg helpen zo goed en gelukkig mogelijk te functioneren in hun dagelijkse en sociale leven, zodat de ziekte niet altijd op de voorgrond hoeft te staan.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
Ik ga eigenlijk weer ‘terug’ naar de baan die ik al had in Amphia. Wel met een iets andere blik op hoe ik dingen aanpak denk ik, maar dat is moeilijk onder woorden te brengen. Inhoudelijk kan dat betekenen dat ik me weer met van alles ga bezighouden, maar er zijn wel een paar projecten die voortkomen uit mijn promotieonderzoek waar ik bij betrokken blijf. Allereerst de analyses die ik wil – en hopelijk ook zal – blijven doen, van hoogintensieve zorg in het laatste (half) jaar en de laatste maand van leven, en ook hoe palliatieve zorg hierbij een rol speelt. Daarnaast is er het project Value First dat we binnen de oncologie en hematologie uitvoeren in Amphia en Erasmus MC. Daarbij kijken we, in aanvulling op het meer klassieke en vaak achteraf gemeten ‘kwaliteit-van-leven-onderzoek’, ook veel meer naar de waarden en behoeften voorafgaand aan een (eventuele) behandeling. Het gaat daarbij vooral om waarden en wensen van de mens, in plaats van alleen de patiënt met zijn of haar ziekte.