Lieske Schrijver promoveerde op 22 september aan de Vrije Universiteit Amsterdam op haar proefschrift ‘Hormonal modifiers of breast and ovarian cancer risk in BRCA1/2 mutation carriers’. Als promotor trad op prof. dr. ir. F.E. van Leeuwen; copromotor was dr. M.A. Rookus. Schrijver is momenteel werkzaam als analytic translator en data engineer bij Future Facts.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
Het doel was ten eerste een bijdrage te leveren aan de kennis over de invloed van synthetische hormonen op het risico op borst- en eierstokkanker bij BRCA1/2-mutatiedraagsters. De synthetische hormonen waar wij naar hebben gekeken zijn orale anticonceptie, hormoonvervangende therapie (HRT) rond de menopauze en hormonen gebruikt bij eierstokstimulatie tijdens een ivf-behandeling. Daarnaast leveren de resultaten van dit proefschrift een bijdrage in de afweging voor pilgebruik als anticonceptiemethode voor BRCA1- en BRCA2-mutatiedraagsters.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
De interindividuele variatie in het risico op borst- en eierstokkanker bij BRCA1/2-mutatiedraagsters is groot. Een deel van deze variatie kan onder andere worden verklaard door gebruik van exogene hormonen (orale anticonceptie en hormoongebruik voor ivf). Gebaseerd op onze resultaten concluderen wij dat het verband (gemeten in relatief risico) tussen pilgebruik en het risico op borst- en eierstokkanker voor BRCA1/2-mutatiedraagsters niet anders is dan bij vrouwen uit de algemene bevolking. Omdat pilgebruik het borstkankerrisico verhoogt, maar het risico op eierstokkanker verlaagt, en vrouwen met een BRCA1- of BRCA2-mutatie een sterk verhoogd risico hebben op zowel borst- als eierstokkanker, was tot nu toe niet duidelijk hoe veilig pilgebruik voor deze vrouwen is. Onze absolute risicoberekening zal bijdragen aan een beter onderbouwde discussie onder zorgverleners over aanbevelingen voor pilgebruik bij mutatiedraagsters met betrekking tot borst-, eierstok- en baarmoederkanker samen. Voor zowel BRCA1- als BRCA2-mutatiedraagsters is het effect van pilgebruik op de lange termijn beschermend; het leidt tot absoluut minder hormonale kanker (borst-, eierstok- en endometriumkanker) in vergelijking met de groep die de pil niet slikt. Echter, hier gaat wel een licht verhoogd hormonaal kankerrisico tijdens of direct volgend op het pilgebruik, dus op korte termijn, aan vooraf. Het absolute beschermende effect op de lange termijn na een RRSO is minder groot. Pilgebruik als tiener of jongvolwassene (< 25 jaar) heeft weinig invloed op het kankerrisico. Dit is geruststellend voor jonge potentiële mutatiedraagsters. We concluderen dat de pil heel geschikt is voor tieners en jongvolwassenen ter preventie van een zwangerschap. Wel is het belangrijk vanaf 25-30 jaar de afweging te maken om over te stappen naar niet-hormonale anticonceptie.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
We hebben als eerste studie het verband tussen pilgebruik en borstkanker bij BRCA1/2-mutatiedraagsters kunnen onderzoeken in een grote wereldwijde prospectieve studie. Aangezien je met prospectieve data geen last hebt van de bias die voorkomt in retrospectieve studies, was de verwachting dat we nu echt (alle) vragen konden beantwoorden. We kwamen er echter achter dat een prospectief design bij BRCA1/2-mutatiedraagsters helaas weer andere moeilijkheden met zich meebrengt. Hier hebben wij veel onderzoek naar gedaan.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
De resultaten van de absolute risicoberekening zijn heel waardevol geweest. Hierin kwamen alle resultaten en vraagstukken over de pil samen. De absolute risicoberekening hebben we gedaan voor 18 real-life scenario’s, waarin we varieerden in de duur van het pilgebruik, de leeftijd bij pilgebruik en keuze voor preventieve operaties. Deze resultaten kunnen echt bijdragen in de praktijk bij BRCA1/2-mutatiedraagsters en de keuze voor de pil.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
Sinds 2013 wordt steeds vaker gekozen voor de Mirena spiraal (hormonale IUD) in plaats van de pil. Op dit moment is nog onduidelijk wat precies de associatie is tussen een hormonale IUD en het risico op borst- en eierstokkanker. Als hierover meer duidelijk is, is het belangrijk de absolute risicoberekeningen te herhalen met deze resultaten.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
Ik heb heel veel geleerd over vele typen bias die kunnen voorkomen bij een observationele studieopzet. Mijn volgende stappen liggen buiten het wetenschappelijk onderzoek. Het werken met veel data blijft mijn passie, maar ik wil mij technisch hierin verder ontwikkelen.