Birgitta Hiddinga promoveerde op 15 mei 2024 aan de Universiteit Groningen op het proefschrift getiteld ‘Advances in personalized medicine in lung cancer – what’s in it for the patient’. Als promotoren traden op prof. dr. Dirk-Jan Slebos (UMCG) en prof. dr. Jan van Meerbeeck (UZA Universitair Ziekenhuis Antwerpen). Hiddinga is longarts met aandachtsgebied oncologie in het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
De ultieme vraag is of we biomarkers kunnen gebruiken om patiënten met longkanker te diagnosticeren en vervolgens de juiste behandeling te bieden. De focus was om voor neuro-endocriene tumoren en – carcinomen te zoeken naar een aantal biomarkers die als aangrijpingspunt kunnen dienen voor al bestaande medicatie die is goedgekeurd voor andere indicaties. Daarnaast onderzochten we of biomarkers kunnen helpen om de therapie te evalueren om vroegtijdige progressie op een minimaal invasieve manier op te sporen. Hiervoor onderzochten we circulerend tumor-DNA in het bloed en het darmmicrobioom van patiënten met een KRAS-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom die werden behandeld met immuuntherapie. Zolang deze technieken nog niet gevalideerd zijn voor de dagelijkse praktijk is weefsel het belangrijkste. Navigatiebronchoscopie is een relatief nieuwe techniek om van eerder onbereikbare nodules in de longen toch weefsel te verkrijgen voor diagnostiek om een goede therapiekeuze te maken.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
Dit proefschrift is een pleidooi voor het opsporen en gebruiken van biomarkers om behandeling voor longkankerpatiënten te verbeteren, de ontwikkeling ervan te versnellen vanwege de duidelijke voordelen voor patiënt en arts, en om inzet van overbodige therapie of behandeling te kunnen voorkomen.
We moeten heterogeniciteit van de tumor overwinnen en daarvoor is het belangrijk dat patiënten zoveel mogelijk de gelegenheid krijgen om aan studies deel te nemen. Waarschijnlijk is de combinatie van behandelmodaliteiten de weg vooruit. Inzet van medicatie die reeds werd goedgekeurd voor andere ziektebeelden is een andere optie om vooruitgang te boeken. Biomarkers moeten gebruikt worden tijdens de behandeling om te monitoring of medicatie (nog) werkzaam is om tijdig niet werkzame medicatie te staken.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
Door de overstap van de ene naar de andere werkgever was het moeilijk om de draad van het onderzoek vast te houden. Cliché maar waar, maar corona had een grote impact. Studies werden stilgezet, inclusie niet gedaan en therapieën werden aangepast aan de omstandigheden. Dit had grote invloed op de voortgang van het onderzoek. Internationale contacten waren dankzij online verbindingen mogelijk, maar het heeft bijvoorbeeld de start van de studie NAVIGATOR met bijna een jaar vertraagd.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
Medicatie die heeft gefaald in een bepaalde patiëntengroep kan toch een gunstig effect hebben als een andere selectie wordt toegepast, bijvoorbeeld op basis van biomarkers of andere specifieke patiëntkenmerken. Bij zeldzame tumoren is het belangrijk om kankerspecifieke eigenschappen te overwinnen en te richten op biomarkers die de uitkomst van de therapie kunnen beïnvloeden. Op dit moment komen er nieuwe medicamenten in studieverband beschikbaar. Studies met ‘antibody-drug conjugates’ (ADC’s) en ‘bispecific T-cel engagers’ zijn toegankelijk voor patiënten met verschillende tumortypes. Het is goed om juist nu te blijven selecteren op biomarkers om zodoende de meest geschikte patiënt te includeren voor de juiste behandeling.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
Dat we met de huidige biomarkers nog niet genoeg aanknopingspunten hebben om de patiënt een volledig gepersonaliseerde behandeling te geven. Neuro-endocrine carcinomen als kleincellig longcarcinoom en grootcellig neuro-endocrien carcinoom zijn slecht behandelbaar en hebben nog niet geprofiteerd van alle vooruitgang. Nieuwe medicatie is in opkomst, hopelijk met een beter resultaat en milde toxiciteit. Studies die ontwikkeld worden zullen een biomarkerprotocol als basis moeten hebben, zodat er een betere patiëntselectie plaatsvindt. Hiermee kan een goed medicijn de weg vinden naar de kliniek en daarmee echt een verschil maken.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
We moeten samenwerken om de behandelingen voor patiënten beter te maken. Daarvoor moeten we over de grenzen van onze orgaanspecifieke kankers heen blijven kijken. Wat zijn de ontwikkelingen bij andere tumortypes? Welke medicatie wordt daar gebruikt? Is er een biomarker die ook bij onze patiënt aanwezig zou kunnen zijn?
Ik wil graag landelijk en regionaal samenwerken om de krachten te bundelen, juist bij zeldzame tumortypes. Patiënten kunnen alleen dan profiteren door ze toe te laten tot studies waarbij biomarkerselectie plaatsvindt of selectie op basis van specifieke patiëntkenmerken.