AI kan niet langer worden genegeerd. Wat kunnen we met AI als het gaat om het beantwoorden van klinische vragen? In de eerste 2 edities van MedNet Longziekten leggen we een vraag voor aan EvidenceHunt. Deze AI-tool baseert zijn antwoord op bronnen uit PubMed en NICE Guidelines. Dit keer is de vraag: Wat is er bekend over de effectiviteit en veiligheid van tarlatamab bij kleincellig longcarcinoom?
Fase I studieresultaten
- Een open-label fase I-studie van tarlatamab bij patiënten met recidiverende kleincellige longkanker (SCLC) toonde aan dat de bispecifieke T-cel engager die zowel DLL3 als CD3 bindt, een objectieve responspercentage (ORR) had van 23,4% (95% CI, 15,7 tot 32,5), inclusief 2 complete en 23 partiële responsen.1
- De mediane duur van respons was 12,3 maanden (95% CI, 6,6 tot 14,9) en het ziektecontrolepercentage (DCR) was 51,4% (95% CI, 41,5 tot 61,2).1
- De mediane progressievrije overleving (PFS) en totale overleving (OS) waren respectievelijk 3,7 maanden (95% CI, 2,1 tot 5,4) en 13,2 maanden (95% CI, 10,5 tot niet bereikt).1
- Bijwerkingen gerelateerd aan de behandeling kwamen voor bij 90,7% van de patiënten, met graad ≥ 3 bijwerkingen bij 30,8% van de patiënten. Cytokine release syndroom (CRS) was de meest voorkomende bijwerking.1
Fase II studieresultaten
- In een fase II-studie werd tarlatamab toegediend in een dosis van 10 of 100 mg elke 2 weken bij patiënten met eerder behandelde SCLC.2
- Een objectieve respons werd waargenomen bij 40% van de patiënten in de 10 mg-groep en bij 32% in de 100 mg-groep.2
- De mediane progressievrije overleving was 4,9 maanden in de 10 mg-groep en 3,9 maanden in de 100 mg-groep. De geschatte totale overleving na 9 maanden was respectievelijk 68% en 66%.2
- CRS kwam voor bij 51% van de patiënten in de 10 mg-groep en bij 61% in de 100 mg-groep, voornamelijk tijdens de eerste behandelingscyclus en was meestal van graad 1 of 2.2
- Slechts 3% van de patiënten staakte de behandeling vanwege bijwerkingen.2
Veiligheidsprofiel van tarlatamab
- CRS was de meest voorkomende bijwerking, met een incidentie van 52% in de fase I-studie, inclusief graad 3 CRS bij 1% van de patiënten.1
- In de fase II-studie was CRS ook de meest voorkomende bijwerking, met een hogere incidentie in de 100-mg groep (61%) vergeleken met de 10 mg-groep (51%).2
- Andere veelvoorkomende bijwerkingen waren verminderde eetlust en koorts.2
- Graad 3 CRS kwam minder vaak voor in de 10 mg-groep (1%) dan in de 100 mg-groep (6%).2
Conclusie
Tarlatamab toont belofte als een effectieve behandeling voor patiënten met recidiverende kleincellige longkanker, met een aanvaardbaar veiligheidsprofiel en bemoedigende duurzaamheid van respons. De incidentie van bijwerkingen, met name CRS, is aanzienlijk maar over het algemeen beheersbaar en leidt zelden tot stopzetting van de behandeling. Verder onderzoek naar tarlatamab is gaande om de klinische voordelen en het optimale doseringsschema te bepalen.1,2
Referenties
- PMID: 36689692
- PMID: 37861218
Dit is een AI-gegenereerd rapport door de Pro-versie van EvidenceHunt. Ga naar https://evidencehunt.com/?origin=springer en maak gratis een online account aan. Met de code IAMEARLY25 krijg je 25% korting op een Pro-abonnement.