Patiënten met een functionerend niertransplantaat die COVID-19 overleefden, bleken 3 maanden na de diagnose vaak goed hersteld te zijn. Uitkomsten waren alleen minder gunstig voor patiënten die opgenomen moesten worden op de intensive care (ic) in de acute fase van COVID-19.
Hoewel eerdere studies al keken naar kortetermijnoverleving na COVID-19, was er nog weinig bekend over uitkomsten op de langere termijn bij niertransplantatiepatiënten. Onderzoekers van de European Renal Association COVID-19 Database (ERACODA) onderzochten daarom naast klinische uitkomsten ook de functionele en mentale status van deze patiënten 3 maanden na de COVID-19-diagnose.
Gegevens over 912 niertransplantatiepatiënten (gemiddeld 56,7 jaar) die COVID-19 kregen tussen februari 2020 en januari 2021 uit verschillende, vooral Europese, landen werden geanalyseerd. Van hen werd 26,4% niet opgenomen in het ziekenhuis, 57,5% werd opgenomen maar niet op een ic en 16,1% had een ic-opname nodig. Na 3 maanden was in deze groepen nog respectievelijk 98,8%, 84,2% en 49,0% van de patiënten in leven. Bij 1,8% van alle patiënten trad transplantaatfalen op, maar onder degenen met een ic-opname was dit 10,6%. Acute rejectie kwam maar heel weinig voor (0,8% overall en 2,1% bij ic-opname).
Volgens hun behandelend nefroloog had 83,3% van degenen nog in leven na 3 maanden zijn of haar functionele gezondheidsstatus van vóór COVID-19 weer behaald. Voor de mentale gezondheidsstatus was dit zelfs 94,4%. Voor patiënten bij wie dat (nog) niet het geval was, verwachtte hun arts dat herstel binnen het komende jaar zou optreden voor 79,6% (functioneel) en 80,0% (mentaal) van de patiënten. Ic-opname was geassocieerd met een lagere kans op herstel.