Resultaten van Amerikaans onderzoek suggereren dat ‘clonal hematopoiesis of indeterminate potential’ (CHIP) significant en onafhankelijk is geassocieerd met het risico op hart- en vaatziekten (HVZ) bij patiënten met multipel myeloom (MM) die een hematopoëtische celtransplantatie (HCT) ondergaan. CHIP kan volgens de onderzoekers dienen als een nieuwe biomarker voor HVZ in deze setting.
Het doel van deze retrospectieve cohortstudie was de associatie tussen CHIP en HVZ te onderzoeken bij patiënten met MM die tussen 2010 en 2016 een HCT ondergingen en van wie stamcellen uit perifeer bloed (PBSC, pre-HCT) beschikbaar waren. Daarnaast werden factoren beschreven die het CVD-risico beïnvloeden bij patiënten met CHIP. Het primaire eindpunt was de 5-jaars cumulatieve incidentie van de novo HVZ (hartfalen, coronaire hartziekte of beroerte) na HCT.
Van de 1036 patiënten met MM (56% was man; mediane leeftijd 60,0 jaar) die een eerste autologe HCT ondergingen, hadden er 201 ten minste 1 CHIP-variant (19,4%) en 35 patiënten hadden 2 of meer varianten (3,4%). De 5-jaarsincidentie van HVZ was significant hoger bij patiënten met CHIP ten opzichte van patiënten zonder CHIP (21,1% versus 8,4%; p < 0,001); de 5-jaarsincidentie onder patiënten met 2 of meer varianten was 25,6%. In multivariate analyse was CHIP geassocieerd met een verhoogd risico op HVZ in het algemeen (HR 2,72; 95%-BI 1,70-4,39), evenals met specifieke aandoeningen, waaronder hartfalen (HR 4,02; 95%-BI 2,32-6,98), coronaire hartziekte (HR 2,22; 95%-BI 1,06-4,63) en beroerte (HR 3,02; 95%-BI 1,07-8,52). Patiënten die zowel CHIP als reeds bestaande hypertensie of dyslipidemie hadden, hadden respectievelijk een bijna 7-voudig en 4-voudig verhoogd risico op HVZ, ten opzichte van patiënten zonder CHIP, hypertensie of dyslipidemie.
Bron: