Een kwart van de artsen heeft zelf wel eens gevoelens voor een patiënt gehad. Ruim 40% van de artsen heeft wel eens een patiënt gehad die gevoelens van verliefdheid of seksueel verlangen naar hem of haar heeft geuit. Dat blijkt uit de mini-enquête van MedNet over seksualiteit en intimiteit in de medische praktijk.
De enquête werd gehouden naar aanleiding van het MedNet Congres Seksualiteit en intimiteit in de medische praktijk dat vrijdag werd gehouden in Nijkerk. Er deden ruim 250 artsen mee aan het onderzoek.
De uitkomst is niet vreemd, stelt Nina Bouw van relatiebemiddelingsbureau Medmatch. “Veel patiënten hebben een beeld van een arts, zoals het wordt geschetst in tv-programma, verhalen en films. Daarin worden artsen afgespiegeld als sterke, goed uitziende, slimme en ietwat arrogante mensen. Hoe je het ook wendt of keert: artsen hebben een hoge status en uit verschillende onderzoeken blijkt dat macht erotiseert. Artsen zijn niet voor niets de meest begeerde vrijgezellen.” Het probleem is vaak wel dat de buitenwereld zich niet realiseert dat artsen weliswaar een goed inkomen en hoge status hebben, maar dat ze ook een verantwoordelijke en belastende functie hebben die een zware wissel kan trekken op het gezinsleven. “Daar hebben patiënten vaak geen zicht op, ze zien alleen de aantrekkelijke kanten van de arts en worden verliefd.”
Bespreekbaar
Van de artsen die te maken hebben gehad met een verliefde patiënt geeft 65 procent aan dat ze het bespreekbaar heeft gemaakt. Volgens Mathilde Bos, docent verpleegkunde en auteur van boeken op het gebied van seksualiteit en intimiteit, is het in een dergelijk gesprek het beste om ‘helder en respectvol te begrenzen’. Het is eigenlijk een slechtnieuwsgesprek, stelt ze. “Je moet benoemen wat er speelt, aangeven wat de grenzen zijn en duidelijk maken wat de consequenties zijn.”
Een andere oplossing is de patiënt doorverwijzen naar een collega; dat doet 18 procent van de artsen, zo blijkt uit het onderzoek.
Doorverwijzen
Een kwart van de artsen geeft aan zelf wel eens gevoelens te hebben gehad voor een patiënt. In dat geval is het duidelijk minder bespreekbaar; ruim 7 procent geeft aan dit bespreekbaar te maken. 12 procent verwijst de patiënt door naar een andere arts en 83 procent lost het anders op. Zo geven veel artsen aan dat ze er niet aan toegeven, of het laten betijen. Een respondent stelt: ‘Dat gevoel is er hooguit een paar seconden waarin ik meteen realiseer dat dit alleen al tot problemen kan leiden. Ik zal er nooit aan toegeven.’
Afkoelperiode
Mathilde Bos is het met hem eens: een arts moet dergelijke gevoelens absoluut niet negeren. “Een beetje verliefd hoeft niet besproken te worden, zolang niemand schade ondervindt en iedereen zijn handen thuishoudt. Maar als het de hulpverlening of je eigen liefdesleven schaadt, moet je altijd doorverwijzen. Bij therapeuten is er naar ik weet een afkoelperiode van zes maanden na het beëindigen van de behandeling, voordat er weer contact mag zijn tussen de arts en de voormalig patiënt en er mogelijk een liefdesrelatie mag ontstaan.”
Huisartsen
Opvallend is dat de meeste artsen die hiermee te maken hebben huisarts of psychiater zijn. Van de respondenten van het Mednet-onderzoek was 39 procent huisarts en 11 procent psychiater.