Dermatoloog Kees Tensen (LUMC) gaat met een KWF-subsidie van 230.000 euro onderzoeken of nieuwe therapeutische antilichamen een alternatief kunnen zijn voor brentuximab vedotine bij CD30-positief cutaan T-cellymfoom (CTCL).
De huidige behandeling van CD30+ CTCL bestaat uit brentuximab vedotine (BV). Het antilichaam is gericht tegen het CD30-molecuul dat deze patiënten op hun kankercellen hebben. Na binding van het antilichaam aan de kankercel zorgt het toxine ervoor dat deze opgeruimd wordt.
De dosis waarin BV wordt gebruikt is beperkt vanwege ernstige bijwerkingen. Dit komt hoogstwaarschijnlijk omdat het toxine niet alleen kankercellen beïnvloedt, maar ook een effect heeft op gezonde cellen. Om dit nadeel te ondervangen is onlangs een nieuw middel gericht op CD30 ontwikkeld door de firma Tubulis (TUB-010). Uit experimenten blijkt dat belangrijke nadelen van BV met TUB-010 grotendeels te niet worden gedaan.
In dit project willen de onderzoekers bepalen of TUB-010 een geschikt en beter alternatief is voor BV bij de behandeling van CD30+ CTCL. Met de resultaten uit het lab en die Tubulis gaat verkrijgen uit klinische trials met hodgkinlymfoompatiënten die TUB-010 krijgen, wordt bepaald of er een klinische trial voor CD30+ CTCL-patiënten gestart wordt. De afdeling Huidziekten van het LUMC gaat hier dan een leidende rol in spelen.
Bron: