Hoewel bekend is dat niertransplantatiepatiënten een hoog risico hebben op een ernstig verloop van COVID-19, is er nog weinig data beschikbaar over hoe zij reageren op de beschikbare SARS-CoV-2-vaccins. De resultaten van een van de eerste studies op dit gebied suggereren dat veel van hen na vaccinatie weinig antistoffen aanmaken.
In een relatief kleine studie onder 136 niertransplantatiepatiënten en 25 controlepatiënten uit Israël werd de humorale respons gemeten na volledige vaccinatie (twee prikken) met het BNT162b2 (Pfizer-BioNTech)-vaccin. Hiertoe werd de hoeveelheid antistoffen tegen het Spike-eiwit in het bloed bepaald. Alleen patiënten met een negatieve serologie voor SARS-CoV-2 mochten deelnemen aan het onderzoek, zodat potentiële invloed van eerdere blootstelling aan het virus uitgesloten kon worden.
De onderzoekers vonden dat alle controlepatiënten een positieve respons op de vaccinatie ontwikkelden, terwijl dit maar bij 51 van de 136 getransplanteerde patiënten (37,5%) het geval was (p < 0,001). Ook was de gemiddelde (SD) IgG antispikewaarde hoger in de controlegroep (200,5 (65,1) AU/ml) dan in de getransplanteerde groep (31,05 (41,8) AU/ml, p < 0,001).
Verder werd onderzocht welke factoren de kans op geen enkele humorale respons verhoogden. Dit waren een hogere leeftijd (OR 1,66; 95%-BI 1,17-2,69), hoog gedoseerde corticosteroïden in de afgelopen 12 maanden (OR 1,3; 95%-BI 1,09-1,86), drievoudige immunosuppressieve onderhoudsbehandeling (OR 1,43; 95%-BI 1,06-2,15) en mycofenolaat als onderdeel van de behandeling (OR 1,47; 95%-BI 1,26-2,27). Bijwerkingen waren niet verschillend voor de twee groepen. Verder onderzoek is nodig om te bekijken hoe de respons op SARS-CoV-2-vaccinatie verbeterd kan worden voor niertransplantatiepatiënten.
Bron:
Grupper A, Rabinowich L, Schwartz D, et al. Reduced humoral response to mRNA SARS-CoV-2 BNT162b2 vaccine in kidney transplant recipients without prior exposure to the virus Am J Transplant 2021 Apr 18. Online ahead of print.